Zonder vangnet terug in Irak
In de Iraakse samenleving zijn stammen en families belangrijk. Wie daar niet op kan terugvallen heeft geen vangnet en is vaak veroordeeld tot de goot. Daarom redden veel alleenstaande gedeporteerden het er niet.
Door Judit Neurink
Het gebeurt steeds vaker: westerse landen besluiten alleenstaande Irakezen terug te sturen naar hun land – zelfs als ze er niet geboren zijn, of het land al jong hebben verlaten en er geen familie meer hebben. Die redden zich wel, wordt er dan gedacht. Ze kunnen toch nieuwe vrienden maken en een nieuw netwerk vormen?
De Iraakse samenleving is echter een heel andere dan bijvoorbeeld de Nederlandse. Het concept van kinderen opvoeden voor zelfstandigheid bestaat daar niet. Kinderen worden beschermd en blijven thuis tot ze trouwen. Eerder uit huis gaan is niet geaccepteerd; daar wordt schande over gesproken en het is stigmatiserend voor de ouders – als zo’n jongere al woonruimte zou kunnen vinden. Huurbazen verhuren niet aan alleenstaanden.
Een vriendin uit Bagdad – die al jaren werk heeft en een goed inkomen – slaagde er alleen in haar eigen huis te krijgen door te beweren dat haar moeder bij haar woonde. Voor de goede orde (de buurt, de geruchtenmachine) is dat een aantal weken per jaar ook zo.
Toen ik tussen 2008 en 2013 een mediacentrum runde in het Koerdische Sulaymaniya, moesten we onze stagiaires uit het Arabische deel van het land onderdak bieden. We maakten eerst ruimte voor drie van hen in het centrum zelf. De buren spraken er echter schande van; jongens horen niet alleen te wonen. Uiteindelijk vond een van hen een huis – en alweer op basis van het leugentje voor bestwil dat zijn moeder bij hem zou wonen. Ze kwam er speciaal regelmatig een paar dagen voor over uit Bagdad.
Thuis wonen
Een goede vriend van me heeft vier kinderen, die goed opgeleid zijn en goede banen vonden. Ze bleven allemaal thuis wonen tot ze trouwden. De zoon verliet het huis zelfs pas na z’n dertigste (wat kon doordat hij mijn woning onderhands kon overnemen toen ik vertrok).
Alleenstaanden zijn er dan ook nauwelijks. Ongetrouwde kinderen blijven bij hun ouders wonen. Weduwen trekken na de dood van hun man bij hun getrouwde kinderen in, of bij hun ouders of broers of zussen. Dat ik alleen woonde in Irak vond men niet alleen raar, maar eigenlijk ook zielig. En zelfs gevaarlijk, want wie zou mij verdedigen tegen opdringerige mannen en boeven?
Familiebanden zijn belangrijk. Het zijn instrumenten om iets te bereiken. In Nederland noemen we dat nepotisme, maar in Irak is het heel gewoon dat je je familieleden aan werk helpt, als je dat kunt. Ook al omdat je dan weet welk vlees je in de kuip hebt. Een bevriende bakker nam twee neven in dienst. Een van mijn projectleiders in Irak wist een aantal familieleden in de cursussen te schuiven die ik jarenlang organiseerde– totdat ik er een stokje voor stak. Mijn reactie vond men maar vreemd.
In Irak bereik je namelijk niks zonder iemand die je verder helpt. Het heet ‘wasta’, relaties. Ik heb er uiteindelijk ook aan moeten geloven. Zonder een persoonlijke relatie op belangrijke plekken kan je eeuwig wachten op een afspraak, een vergunning en zelfs op verlenging van je verblijfsvergunning. Wasta smeert het systeem, maar zorgt er ook voor dat het alleen werkt voor de groep bevoorrechten die relaties heeft op de juiste plekken.
Stammen
Boven de families staan de stammen, die sinds de laatste jaren van het regime van Saddam Hoessein weer meer macht hebben gekregen. Stamhoofden bieden hulp als er (financiële) problemen zijn, bemiddelen bij conflicten en zetten zich in richting overheden ten bate van de stam. Voor politieke partijen betekent dat bijvoorbeeld dat zij voorafgaand aan verkiezingen aan stamhoofden vragen kandidaten voor de kieslijsten voor te dragen. Daarmee wint de partij de loyaliteit van de stam, en het voedt het wasta-systeem.
Dit systeem dat de samenleving samenbindt, sluit buitenstaanders uit. Dat geldt voor mensen die verstoten worden door hun familie – omdat ze de islam hebben afgezworen, omdat ze trouwden met een partner die de familie niet accepteert, of omdat ze de eer van de familie hebben geschonden. Om dat te voorkomen, blijven echtparen die uit elkaar zijn gegroeid bijvoorbeeld officieel samen, maar wonen bij verschillende kinderen. En komen homo’s niet openlijk uit voor hun geaardheid. Houden ex-moslims hun overtuiging geheim.
Deze gesloten samenleving heeft ook gevolgen voor mensen die zich er van buitenaf proberen in te passen. Ik wist mijn mediacentrum op te zetten omdat ik tijdens mijn eerdere jaren van journalisten trainen al een netwerk had opgebouwd. Ik functioneerde omdat de families van mijn personeel me adopteerden. Ze nodigden me thuis uit, ik ging naar hun bruiloften en begrafenissen. Maar als je niemand hebt die je op die manier binnenloodst, is het leven in Irak bijzonder moeilijk.
Het meest pijnlijk is dat voor sommige afgewezen asielzoekers en Irakezen die om wat voor reden ook na jarenlang verblijf in het buitenland naar Irak worden teruggestuurd. Hebben zij daar geen familie meer en al evenmin wasta, dan zullen ze zich niet kunnen redden. Ze krijgen geen huis, vinden geen baan en dus geen inkomen. Ook wie terugkeert met een klein bedrag van de IOM (Internationale Organisatie voor Migratie) om een bedrijfje op te zetten, zal alleen slagen als er een lokaal netwerk is waarop hij kan terugvallen.
Schrijnend
Een schrijnend voorbeeld daarvan is de 41-jarige Jimmy Aldaoud uit Detroit, die vorig jaar naar Irak is gedeporteerd hoewel hij er niet geboren was, de taal niet sprak en ook nog diabetes had en psychische problemen. Hij kende niemand en kreeg dus geen toegang tot de gebruikelijke netwerken. Hij sliep op straat en stierf uiteindelijk twee maanden na aankomst omdat hij geen inkomen had en geen insuline kon kopen.
Jimmy was misschien een extreem geval, omdat hij als christen in de sjiitische stad Najaf terecht kwam. Maar zelfs als hij in een christelijke wijk of stad was beland, zou hij nauwelijks beter af zijn geweest – tenzij hij het extreme geluk had gehad iemand te treffen met een bijzonder groot hart die voor hem zou hebben gezorgd. Sociale vangnetten ontbreken in Irak. Je kunt je niet melden bij de overheid voor een uitkering, er zijn geen organisaties voor daklozen. Vrouwenopvangcentra overleven moeizaam en met hulp van buitenlandse Ngo’s.
Sinds Irak in juni 2017 haar jarenlange weigering om gedeporteerden terug te nemen opgaf, zijn honderden mensen gedeporteerd. Naar een land waar het ene conflict het andere opvolgt en de volgende oorlog altijd te voorspellen is. Maar dat niet alleen. Vreemd genoeg bezien westerse landen datzelfde land ook met westerse ogen, zonder rekening te houden met haar specifieke situatie. Dat de samenleving anders in elkaar zit dan die in het westen, vangnetten ontbreken en het opbouwen van relaties en netwerken voor iemand die geen enkele band met het land meer heeft vrijwel onmogelijk is.
Gesloten
Laten we wel zijn: veel mensen kunnen je vertellen dat het in Nederland al geen sinecure is om vriendschappen op te bouwen, en een netwerk waar je op kunt terugvallen. En Nederland geldt dan als een redelijk open land.
Of je terecht komt in sjiitisch of soennitisch Irak, of zelfs in het liberale Koerdistan – het zijn grotendeels gesloten samenlevingen. Waar de jeugd wel pogingen doet om uit te breken, maar daar slechts sporadisch in slaagt en alleen met grote persoonlijke offers. Waar men zich in een wereld die bedreigend is vanwege geweld en onveiligheid groepeert rond veilige, kleine kernen.
Wat wellicht de aanleiding is voor de opvattingen van westerse vreemdelingendiensten en rechters, is het feit dat Irakezen als gastvrij bekend staan. Er is geen gesprek geweest in al die jaren dat ik in Irak kom, dat niet eindigde met de uitnodiging voor een maaltijd. Vaak uit beleefdheid, maar soms ook gemeend. De stammencultuur schrijft bovendien voor dat als iemand je gast is, je die beschermt.
Kan je als gedeporteerde terugvallen op die status als gast? Misschien, maar dan toch vooral als je al in een netwerk zit. Zo kwam ik ook bij die geïnterviewden terecht. Totale onbekenden worden allereerst met argwaan bekeken. Misschien zijn ze gevaarlijk, misschien zijn ze gestuurd door de vijand. En als ze dan toch gastvrij worden onthaald, dan is dat toch wel eindig. Of het een netwerk, baan en inkomen oplevert is helemaal de vraag. Tenzij de gastheer er zelf weer beter van wordt, regeert in Irak altijd allereerst de angst. Want geweld is nooit ver weg.
Dit artikel las je gratis. Vond je het de moeite waard? Dan kun je jouw waardering laten zien door een kleine bijdrage te doen. Als veel lezers dit doen, kan ik artikelen blijven schrijven over het Midden-Oosten.
Mijn boek Geweld is nooit ver weg. Tien jaar berichten uit Irak is verkrijgbaar bij de boekhandel in Nederland en België (ook als e-boek).