Irak na ISIS: wat je overleeft, sterkt je
Het jaar 2018 was voor Irak het eerste hele jaar zonder het juk van de islamitische groep ISIS. Een jaar met een belofte: dat wat je overleeft, je sterker maakt.
Mosul, Erbil, Judit Neurink
Beelden van de moslims die tijdens de Kerst christenen na de kerkdienst in Bartella buiten verrasten met bloemen, gingen viraal in Irak dezer dagen. Net als die van de kerstboom aan het plafond van de taxfreeshop op het vliegveld van Bagdad. Die van de politiemannen die als Kerstman op patrouille waren. En die van de overdaad aan kerstversieringen in de winkelcentra en op de pleinen van de Koerdische hoofdstad Erbil.
In de voormalige hoofdstad van het ISIS-kalifaat Mosul liepen voor het eerst in jaren Kerstmannen door de straten om kinderen cadeautjes te geven. Toch is nog slechts een enkele christen teruggekeerd naar de stad die zij in 2014 ontvluchtten. En nog maar ongeveer de helft van de oorspronkelijke bewoners keerde terug naar de christelijke steden op de Nineve-vlakte.
Want hoewel het deze maand december een jaar geleden was dat Irak officieel bevrijd is verklaard van ISIS, leeft de angst nog voort. Veel christenen wachten liever nog even in de veiligheid van de Koerdische Regio of er niet weer een kink in de kabel komt. De duizenden die naar het buitenland zijn gegaan kijken het ook nog even aan, zelfs al zijn ze vaak niet echt gelukkig in hun nieuwe situatie.
Juist in het Bartella van de bloemenhulde durven veel christenen niet naar huis terug, omdat hun ooit volledig christelijke stad steeds meer islamitische inwoners telt. Ook al zijn velen daarvan lid van een andere minderheid, de Shabak, die deels zelf slachtoffer was van ISIS; dat maakt de angst niet minder.
Feestdag
Tegelijkertijd heeft de Iraakse regering Kerstmis (onze Eerste Kerstdag) toegevoegd aan de lange lijst van nationale feestdagen, als de ‘geboortedag van Jezus Christus’ – die voor moslims immers een profeet is. Maar premier Abdul-Mahdi bedoelde het vooral als een boodschap van verdraagzaamheid en Iraakse eenheid voor de christelijke minderheid. Haar aantal in de afgelopen vijftien jaar van anderhalf miljoen naar onder de 400.000 is gedaald (en misschien zelfs al rond de 200.000 ligt).
In het afgelopen jaar van herstel na ISIS is er relatief veel aandacht geweest voor de minderheden in Irak – die onder de radicale groep vervolgd en vergruisd waren als nooit tevoren. In Mosul roepen vooral jongeren ‘hun’ christenen op om terug te keren. Er gaan er zelfs stemmen op om Joden die de stad in de jaren vijftig vanwege het geïnstitutionaliseerde Iraakse antisemitisme verlieten, te laten terugkeren. “We willen onze stad terug,” zeggen deze activisten, “en diversiteit is daar onderdeel van.”
Terwijl er festivals en concerten worden gehouden, boekcafés geopend zijn en vernielde standbeelden vervangen door nieuwe, en de Universiteitsbibliotheek weer aangevuld is dankzij giften uit het buitenland, laat de donkere kant van de stad die ISIS verwelkomde zich niet wegdrukken.
Toen ik deze zomer in Mosul was, sprak ik tegenover docenten mijn zorg uit over het feit dat veel faculteiten gescheiden lessen hebben voor de seksen terwijl dat twintig jaar geleden nog ondenkbaar was. Zij gaven zuchtend aan dat de conservatieve ouders hen nooit zullen toestaan om die segregatie weer op te heffen. Docenten en studenten konden daar wel voor zijn, maar de ouders van vrouwelijke studenten maakten ieder plan bij voorbaat onmogelijk.
Ik dacht toen nog, ach, dat heeft wat tijd nodig. Maar recent komen er alarmerende berichten uit Mosul dat er op de universiteit actief wordt gecontroleerd dat vrouwelijke en mannelijke studenten niet bij elkaar zitten of met elkaar praten. De geest van ISIS, waarbij alle contact tussen vrouwen en mannen die geen familie zijn verboden was, waart nog rond. Er wordt weliswaar geroepen om het vertrek van het universiteitshoofd dat dit verordend heeft, maar het probleem is veel groter.
Conservatief
ISIS is dan wel grotendeels weg – hoewel nog aanwezig in tunnels, grotten en afgelegen gebieden – de mentaliteit niet. Een deel van de Iraakse soennieten zijn door jarenlange armoede en invloeden van radicale geestelijken aartsconservatief. Ze haatten ISIS omdat die alle vrijheden beknotte en ongekend gewelddadig en uiteindelijk net zo corrupt was als de machthebbers die ze verjoeg. Maar in het islamitisch spectrum staan ze niet ver van hen vandaan.
Hoewel dat niet hetzelfde is als totaal gelijkgestemden, zoals zowel binnen als buiten Irak wel wordt gedacht. Dat bleek dezer dagen nog maar eens toen de zojuist aangestelde minister van onderwijs in Bagdad, een jonge vrouwelijke academicus uit Mosul, zich gedwongen zag haar ontslag in te dienen. Aanleiding waren berichten dat haar broer in Mosul was gebleven tijdens ISIS, zijn werk had voortgezet en bij de bevrijding naar Turkije was gevlucht. Schuldig bij associatie: het geldt voor de (ex-)minister, en voor velen met haar.
Dat vooroordeel is mede waarom veel mensen nog niet naar huis teruggaan in Irak. Niet alleen de christenen: de ontheemdenkampen zitten nog vol met soennieten die – naast dat ze arm zijn, geen huis en geen werk hebben – het thuis nog niet vertrouwen. Bijvoorbeeld omdat ze hun buren die wel terugkeerden niet vertrouwen, of omdat ze familie hebben met een ISIS-stempel.
Kan Irak de geest die met ISIS uit de fles kwam, er weer in terugduwen? Kan er na vijftien jaar van toenemende verdeeldheid tussen de religieuze en etnische groepen eindelijk een kentering komen? Ik zie voorzichtige ontwikkelingen die hoop geven.
Zelfbewust
In hetzelfde jaar dat een van mijn christelijke kennissen haar woonplaats Basra ontvluchtte omdat ze zich als medewerkster van Amerikaanse consulaat niet meer veilig voelde, zag ik onder religieuze minderheden toch ook een groeiend zelfbewustzijn en trots op de eigen achtergrond. De kerken in Irak waren met Kerst nog nooit zo vol. Met christenen, maar ook veel anderen die diversiteit belangrijk vinden, en daar als direct gevolg van alle ISIS-ellende nu bewust voor uitkomen.
Maar ook de yezidis, de groep die het onder ISIS het zwaarst had, met duizenden doden en ontvoerden, zijn meer zichtbaar dan tevoren. Niet alleen zijn vernielde monumenten weer opgebouwd en fraaier dan ooit, ook alle bestaande zonnetempeltjes zijn van nieuwe witte verf voorzien. Als je door Koerdistan rijdt kan het je niet meer ontgaan waar yezidis traditioneel wonen. En de trots over de Nobelprijs die ISIS-overlever en yezidi-activist Nadia Murad ontving, heeft de groep als geheel versterkt, en haar zichtbaarheid bij de autoriteiten vergroot.
Even verfrissend was het om te zien dat het verbod dat de Iraakse Groot-Mufti uitsprak – inmiddels al de Kerst-fatwa gedoopt – tot groot verzet van zowel burgers als autoriteiten leidde. De hoogste soennitische geestelijke verbood zijn achterban om Oud-en-Nieuw te vieren of om christenen te feliciteren met Kerstmis. De ophef die dit veroorzaakte gaat zover dat hij weleens zijn baan kwijt zou kunnen zijn.
Dat stemt tot hoop. Mooi verwoord door de historicus die door zijn blog Mosul Eye tijdens de ISIS-bezetting wereldberoemd werd. “Kerst in Mosul is niet alleen voor de christenen. Het is voor iedereen die onder de wrede overheersing van ISIS heeft geleden. Nu kunnen we beginnen te bouwen aan onze toekomst samen.”