Internet; voor het betere jatwerk
Opeens staat je tekst op een tegeltje, of bij de bakker naast de gevulde koeken. Of op een vage site zonder je naam erbij. Waar het behoorlijk betalen voor professionele teksten in een verdomhoekje zit, rukt het misbruik van auteursrecht op.
Door Judit Neurink
Een kopje gezelligheid
een lepeltje liefde
twee klontjes vriendschap
en een gevuld geluk
vandaag heb ik zin
Dit zijn de eerste regels van een gedicht van de Iraans-Nederlandse dichteres Nafiss Nia. Komt het u bekend voor? Dat kan. Er zijn weinig regels zoveel gejat, zowel op als buiten internet, als deze. Ze prijken op tegeltjes, op dienbladen, snijplanken en worden als reclameteksten gebruikt door winkeliers. Zonder dat Nia om toestemming is gevraagd, of dat haar naam wordt vermeld.
Het begon allemaal met een kussensloop van Amnesty International, dat haar naam overigens wel vermeldde onder het gedicht, vertelt Nia. En daarna nam het illegaal kopiëren een hoge vlucht. “Blijkbaar sluit het goed aan bij het Nederlandse gevoel van gezelligheid.”
Dat mag ze als een compliment zien, want ze maakte het gedicht al kort na aankomst in Nederland, voor haar lerares Nederlands van wie ze niet alleen de taal, maar ook de literatuur, cultuur en rituelen leerde. In 2004 verscheen het in haar dichtbundel ‘Esfahan, mijn hoopstee’.
Rekening
Nia nam een advocaat in de arm, die alle misbruikers van haar poëzie een gepeperde rekening stuurt. Die ze wel moeten betalen. Maar aan de auteursrechtschendingen komt geen eind: iedere paar maanden is een nieuwe opschoonactie nodig.
Ga maar naar Google images en zoek op ‘kopje gezelligheid’. Succes verzekerd. En vrijwel altijd zonder de naam van de maker eronder – of zelfs met die van een ander (zie illustratie boven).
Het overkomt mij als journalist ook. Vaak worden mijn artikelen illegaal gekopieerd naar vage websites. Als mijn naam erbij staat kom ik er wel achter, maar vaak laat men die weg waardoor ik gericht moet zoeken op beginregels en quotes. Nog onlangs kopieerde een christelijke site in het Midden-Oosten zonder blikken of blozen een van mijn artikelen over Mosul van een internationale site, met een foto van een gerenommeerd fotograaf erbij. Die site kan dus een rekening verwachten.
Het auteursrecht is vastgelegd in Nederlandse en Europese wetten. Als je (geestelijk) werk van iemand gebruikt, moet je daarvoor betalen – tenzij er een andere afspraak is tussen maker en gebruiker. En toch wordt ons auteursrecht aan de lopende band geschonden.
Gratis
De reden is simpel. Want de gedachte is, dat internet van ons allen is. Zelfs al verdwijnt er steeds meer achter betaalmuren – en moet het dus steeds duidelijker worden dat je voor goede informatie moet betalen – toch vinden heel veel mensen dat alles op internet gratis toegankelijk moet zijn.
Ik betrap mezelf er ook op, dat ik het lastig vind als ik stuit op een betaalmuur, en zoek naar een omweg om het gratis te lezen. Terwijl ik toch uit eigen ervaring weet dat voor ieder artikel en iedere foto makers werk hebben verricht dat op de een of andere manier betaald moet worden. Maar die drang om iets gratis te willen krijgen, zit in ons allen.
De andere kant van deze medaille is, dat steeds minder mensen een papieren krant of tijdschrift kopen. Dat we steeds meer informatie via internet vergaren. En dat veel jongeren zelfs voor al hun kennis over wat er speelt op de wereld afhankelijk zijn van internet.
Wat betekent dat voor de makers, die in toenemende mate als freelancer werken? Dat er steeds minder geld beschikbaar is voor ons werk, want afnemers betalen er niet voor, en advertentie-inkomsten kunnen dat meestal niet geheel compenseren.
Dertig dollar
Op zoek naar opdrachten kwam ik in contact met een Amerikaans bedrijf dat blogs levert aan bedrijven. Ik heb er de nodige geschreven, dus waarom ook niet? En zo mocht ik schrijven over hond-vriendelijke hotels en restaurants, waarvoor ik wel zelf nog even onderzoek moest doen. Betaling: een schamele dertig dollar.
Ik heb dat geweigerd, maar ik moest wel denken aan de collega’s die zo’n opdracht voor dat bedrag aannemen. Hoe kan je daarvan leven? Alleen als je er een paar per dag doet, en dat de hele week door, kan je misschien een minimumsalaris vergaren. Maar wat is dan de kwaliteit en het niveau van je werk, en hoeveel lol kan je er nog in hebben?
Tegelijkertijd zien we dat opdrachtgevers ons werk op steeds meer plaatsen verkopen, zonder dat wij daar beter van worden. Want de keus om ‘nee’ te zeggen tegen een opdracht waarbij je je ook maar even toestemming geeft voor doorplaatsing, is een mooie principiële die helaas financieel niet haalbaar meer is.
En hier zijn we bij de opmerkelijke tegenstrijdigheid, dat met de komst van het internet er steeds meer behoefte is aan informatie, en vooral ook aan toegankelijke teksten. En dat de makers daarvan steeds meer moeite hebben om van hun werk rond te komen.
Het aanpakken van de dieven die ons werk stelen is een manier om daar iets aan te doen – en dat zouden we veel massaler moeten doen dan momenteel het geval is. We moeten immers ook toezien op onze status als professionals die werk hebben geleverd dat een goede betaling rechtvaardigt.
Boterham
Maar de grote vraag is hoelang dit schip nog te water gaat, als steeds meer professionals afhaken omdat zij toch ook een belegde boterham willen. En steeds meer onervaren, slecht-betaalde types dus steeds meer teksten moeten leveren, en dezelfde teksten op steeds meer plaatsen te vinden zijn. Terwijl allerlei verhalen vanwege de kosten die nodig zijn om ze te produceren, niet meer gemaakt worden – tenzij er toevallig een fonds is dat subsidie wil geven.
Volgt dan een implosie van het internet? Voor niets gaat de zon op. En op internet zou het binnenkort dus wel eens donker kunnen worden.
Ik hoop dan maar dat het tij nog te keren is, doordat zowel gebruikers als opdrachtgevers zich realiseren dat ze goede makers nodig hebben. Dat je voor goed werk nu eenmaal goed moet betalen. En dat we er samen voor vechten dat er plek blijft voor kwaliteit en professionaliteit.