Lijkenzakken liggen klaar om naar het mortuarium te worden vervoerd FOTO JUDIT NEURINK
Opinie

In het massagraf van Mosul

Als laatste worden een jaar na de bevrijding van de Iraakse stad Mosul de lichamen geborgen van de ISIS-strijders die er sneuvelden. Maar de identificatie van de lijken van de vijand blijft achterwege. En daardoor belanden niet alleen die ISIS-lijken, maar ook Iraks belofte voor vrede in het massagraf.

De laatste lijken van ISIS-aanhangers worden opgegraven uit het puin van Mosul. FOTO JUDIT NEURINK

Judit Neurink, Mosul

Filmster Angelina Jolie loopt tussen het puin van de oude stad van Mosul. Ze staat stil voor een uitzicht over de puinhopen op een moskeekoepel, of om te kijken naar iets dat tussen het puin ligt. Ze ziet eruit alsof ze zich niet goed raad weet met zichzelf. Ik weet hoe dat voelt, want ik was daar, onlangs, tussen datzelfde puin.

Het rook er weeïg zoet, de overheersende geur van lijken die al ver zijn in hun ontbinding. Tussen het puin lagen lege bomvesten, kleding, dekens, plastic, en van alles wat je niet meteen een naam kunt geven. De lijken die deze ochtend waren gevonden, lagen in witte lijkenzakken klaar voor vervoer. Je weet dat de ontbinding z’n werk heeft gedaan, na een jaar onder het puin. Maar toch werd dat voor mij pas aanschouwelijk toen de teamleider van de bergers zei dat ze geen foto’s van de gezichten maakten ‘omdat er te weinig over is’.

Ze bergen de lichamen van mensen naar wie niemand op zoek is, tenminste niet in Mosul. De lichamen van de vijand, van strijders van de islamitische groep ISIS die burgers drie jaar lang onderdrukten en aanleiding waren voor de totale verwoesting van hun stad. De meeste lijken van burgers zijn het afgelopen jaar op aanwijzing van hun familieleden al geborgen.

Omdat het de overschotten zijn van de vijand, is niemand erin geïnteresseerd. Ze zien het vooral als een pest die moet worden uitgeroeid. Pas als de stad schoon is en de lijkengeur weg, kunnen burgers beginnen haar te herbouwen. Voor hen is ieder ISIS-lijk er een van de vijand, en niet iemands zoon of vader.

Lijkenzak

Hoe kan je ooit weten wie degene is die je in die lijkenzak stopt, vroeg ik me af. En ik vroeg het de jonge teamleider, die zoals de gewoonte is in Irak met zijn mannen meewerkte, en niet vanaf de zijlijn commando’s gaf. Hij haalde er zijn schouders over op; het was niet zijn probleem.

Wat dat wel zijn was, waren de bomvesten en de explosieven die nog onder het puin lagen. Die al een van zijn graafmachines buiten werking hadden gesteld. Ja, ze hadden er specialisten voor, maar het blijft gevaarlijk. Toch maakte hij er grappen over met zijn mannen, zoals over dat ISIS-lid dat wel een bomvest aanhad, maar een waarin geen explosieven zaten. Hij was bang om zichzelf op te blazen, grapten ze, en toen hadden de Amerikaanse bommen dat werk gedaan.

Ook de baas van de bergingsteams die ik in zijn kantoor opzocht, vond dat hem niet verweten kon worden dat ze al die ISIS-lijken op een hoop gooien – wat waar is, ze gaan allemaal het massagraf in. Of ze al dan niet geïdentificeerd worden, was niet zijn zaak, zei die baas. En contact met ambassades over identiteitsbewijzen die gevonden zijn, al evenmin. Ik moest steeds maar aan Pilatus denken – zoals iedereen in Mosul z’n handen wast in onschuld.

Lijkenzakken liggen klaar om naar het mortuarium te worden vervoerd FOTO JUDIT NEURINK

Voor mij is dat een gevolg van de manier waarop alle ISIS-aanhangers ontmenselijkt zijn – een proces dat we kennen uit andere oorlogen, zoals die in Joegoslavië en Rwanda. Je scheldt de vijand uit voor aap, hond, af wat voor dier dan ook – en in Irak noemde iedereen hen ‘beesten’ – om te zorgen dat je soldaten totaal gemotiveerd zijn om met hun af te rekenen.

Dat heeft wel gevolgen voor de manier waarop zij dat doen, zoals we in Irak ook zagen. In de laatste fase van de strijd om Mosul zijn nogal wat mannen die zich hadden overgegeven standrechtelijk geëxecuteerd – of nu vaststond dat ze lid van de islamitische groep waren of niet.

Herhaling

Bij de berging van de honderden (in drie weken zijn er 1300 geborgen) stoffelijke overschotten herhaalt zich dat. Oh, ik herken de Daeshi aan de bomvesten en kleding, zei de leider van het bergingsteam. Maar er zijn toch ook nog vrouwen en kinderen gevonden? Ook Daesh, was de simpele conclusie, want niemand heeft zich voor hen gemeld.

Ik hoef niet veel moeite te doen om te begrijpen waarom ze zijn ontmenselijkt, want ik weet dat zij hetzelfde deden door hun vijand het etiket ongelovig te geven met nog een extra sticker: en dus vindt God dat ze mogen worden gedood.

Het resultaat? Behalve massagraven vol ongeïdentificeerde lijken, familieleden waar ook ter wereld die nooit zullen weten of hun vaders, zoons of dochters zijn omgekomen, en autoriteiten die incorrecte lijsten hanteren van landgenoten wiens mogelijke terugkeer hen zorgen baart? Kampen vol met ISIS-families, die verstoten zijn door hun buren, stads- en landgenoten omdat ze bij ‘die beesten’ horen. Schijnprocessen waarbij aanhangers, moordenaars of niet, net als mensen die de schijn tegen hebben met één pennenstreek ter dood worden veroordeeld. En dus een hele groep die zich slachtoffer voelt.

“I have no words for the strength it must take to rebuild after loss like this,” zei Angelina Jolie in Mosul. Maar hoeveel kracht en energie je ook inzet om Mosul te herbouwen, zolang de vijand en zijn familieleden als beesten worden beschouwd en behandeld, is de kans groot dat het niet meer goed komt.

Cirkel

Want die families in de kampen kunnen alleen maar toekijken. Ze zien wat er met hun geliefden gebeurt, ze weten dat ze nooit een lichaam zullen hebben dat ze kunnen begraven en waarover ze kunnen rouwen. Ze begrijpen soms niet waarom hun mannen de doodstraf krijgen. Hun kinderen voelen zich gediscrimineerd; wat hebben zij eigenlijk gedaan om dit te verdienen? De hele cirkel van frustratie, je afzetten tegen je landgenoten, luisteren naar groepen die je negatieve gevoelens uitbuiten, radicalisering en strijd is alweer begonnen – in een land waar meer wapens zijn dan ooit.

De teamleider van het bergingsteam, zijn baas, de werknemers in het mortuarium en zij die zorgdragen voor het transport naar het massagraf – ze zijn er niet mee bezig. Begrijpelijk, want ze staan nog met hun voeten in het bluswater, en hun centrum stinkt een jaar na de bevrijding nog naar de lijken die ze bergen.

Maar de politici, de machthebbers – dat zij er niet warm of koud van worden is wel erg. Zij hebben gezien wat oorlogen aanrichten. Ze weten wat de achtergrond is van ISIS, ze hebben het allemaal eerder zien gebeuren, en de rapporten en de analyses gelezen – of hadden dat moeten doen. Hen valt wel te verwijten dat de nieuwe cirkel de kans krijgt zich te vormen. Laat daarom niemand hen geloven, als ze straks zeggen dat ze het niet wisten. Voor de zoveelste keer.

Judit Neurink
Judit Neurink is journalist en auteur, en schrijft over Irak en het Midden-Oosten