Opinie

Gekortwiekte gelukzoekers

Nog nooit waren er zoveel vluchtelingen. Die echter steeds minder welkom zijn. Of: Hoe we de vleugels van gelukszoekers knipten, en hen en onszelf daarmee in de vingers sneden.

Illustratie van de Syrische vluchteling Diala Brisly   FOTO TWITTER

Door Judit Neurink

Op Wereldvluchtelingendag (20 juni) kunnen we ons niet langer veroorloven niet stil te staan bij het steeds maar groeiende aantal mensen dat weggevlucht is van huis en haard. Aan het einde van afgelopen jaar waren wereldwijd 82,4 miljoen mensen op de vlucht, zegt de VN-Vluchtelingenorganisatie UNHCR. En nooit eerder waren het er zo veel.

Terwijl het tegelijkertijd voor vluchtelingen steeds moeilijker is geworden open deuren te vinden naar landen waar ze welkom zijn en hun leven op een redelijk niveau kunnen voortzetten. Corona gooit nog meer roet in het eten, waardoor bijvoorbeeld in Nederland vorig jaar maar ruim 19.000 mensen asiel konden aanvragen. En let wel: dit zijn aanvragen, want van hen zal uiteindelijk slechts een deel (ruim 60%) ook echt worden toegelaten.

Meer dan tweederde (68%) van alle vluchtelingen komt uit slechts vijf landen. Daar razen oorlogen en zijn radicale groepen actief (zoals in Syrië, waar 6,7 miljoen mensen hun land verlieten, en Afghanistan, waar 2,6 miljoen vertrokken), of burgeroorlogen en dictaturen (Zuid-Soedan (2,2 miljoen), Myanmar (1,1 miljoen) en Venezuela (4 miljoen)). Hoewel de situatie in de meeste van die vijf landen aanhoudend slecht is, zijn verschillende rijke landen alweer bezig beleid te maken om vluchtelingen daar vandaan terug te sturen.

Zo wil Denemarken Syriërs terugsturen naar de hoofdstad Damascus, waar weliswaar geen geweld is maar waar velen hun leven niet zeker zijn vanwege de dictatuur van Bashar al-Assad. Ook voor het terugsturen naar Afghanistan worden voortdurend plannen gemaakt terwijl daar de Taliban weer in opkomst is.

Uitgehold

Jaren geleden hebben we met z’n allen een vluchtelingenakkoord getekend dat ervoor moet zorgen dat mensen die noodsituaties ontvluchten opgevangen worden. Wie wordt vervolgd voor bijvoorbeeld ras, geloof of seksuele oriëntatie kan asiel aanvragen, maar ook omdat het te gevaarlijk is in zijn of haar land. Dat akkoord hebben we echter steeds verder uitgehold, bijvoorbeeld door voorkeur uit te spreken voor opvang in de regio. Op zich is er niets tegen als een buurland vluchtelingen opneemt (wat voor 86% van hen het geval is), maar dat moet er dan wel toe in staat zijn. En dat is vaak nauwelijks het geval.

Een gevolg is de scheve situatie waarbij 85% van alle vluchtelingen wordt opgevangen in ontwikkelingslanden. De minst ontwikkelde landen ter wereld verleenden asiel aan 27% van het totaal aantal vluchtelingen. Dat leidt tot problemen in die landen, waar het draagvlak afneemt als er zoveel mensen moeten worden opgenomen, terwijl het bij langer verblijf tot discriminatie kan leiden waardoor integratie niet van de grond komt.

Het goede nieuws zou kunnen zijn dat het grootste aantal vluchtelingen in eigen land blijft: in totaal waren er vorig jaar 48 miljoen ontheemden. Dat kennen we uit Irak, waar de bezetting door ISIS van een derde van Irak en de daaropvolgende oorlog tot meer dan 3 miljoen ontheemden leidde. Voor een deel van hen richtten de nationale en regionale overheden kampen in, de meesten vonden onderdak bij familie of vrienden, wisten een huis te huren of zelfs te kopen.

Terugkeer

Toch is leidt dat bepaald niet tot minder problemen dan wanneer mensen naar de buurlanden vluchten. De terugkeer is evenmin gegarandeerd: soms vanwege oorlogsschade, soms omdat mensen niet meer welkom zijn omdat ze aan de verkeerde kant stonden. Soms als gevolg van de nasleep van het conflict: zoals bij de yezidi’s van wie maar een klein percentage teruggekeerd is naar Sinjar. Zo’n 200.000 zit al zeven jaar in kampen.

Zeker als een conflict langer duurt, zoeken ontheemden en vluchtelingen naar een plek om zich blijvend te vestigen. Zo zijn duizenden yezidi’s uit de kampen in Iraaks-Koerdistan doorgevlucht naar Europa, net als veel Syriërs uit Turkije. Omdat Europa de grenzen gesloten houdt voor degenen die zich wel eens in een van de lidstaten zou kunnen willen vestigen, leidt dat tot gevaarlijke situaties.

Bij de oversteek tussen Turkije en EU-grensstaat Griekenland vallen jaarlijks duizenden doden, net als bij die tussen Marokko, Tunesië, Libië en EU-staten als Spanje en Italië. In totaal vielen aan de Europese grenzen op die manier zeker 44.000 doden.

Alsof dat al niet erg genoeg is, worden de bootvluchtelingen teruggeduwd (uit Griekse wateren naar Turkije) of teruggehaald (door de Libische kustwacht die daarvoor betaald wordt door de EU). De Europese grenswacht Frontex speelt daarbij een kwalijke, actieve rol.

Dat een overheidsagentschap zich inzet om te voorkomen dat vluchtelingen in de EU asiel kunnen aanvragen, komt niet alleen doordat de criteria voor wie precies vluchteling is en in aanmerking komt voor asiel, zoveel strenger zijn geworden. Het is vooral ook onderdeel van een tijdsgeest.

Sympathie

Het schuldgevoel van na de Tweede Wereldoorlog omdat we de Joodse vluchtelingen de deur hadden gewezen, is allang weg. Ook de sympathie waarop vluchtelingen uit Hongarije, Tsjechoslowakije en daarna ook Joegoslavië konden rekenen is weggeëbd. In het verrechtsende beleid is er steeds minder ruimte voor mensen die niet meteen een rol kunnen spelen in onze maatschappij.

Een vluchteling heeft opvang nodig, vaak ook psychische begeleiding, en kan vaak niet zomaar instromen in werk; dus kost hij of zij geld – zo wordt simpel gedacht. Voor veel mensen zijn vluchtelingen synoniem aan profiteurs en klaplopers. Die komen alleen maar om uit onze rijke ruif te eten, heet het dan.

Begrippen beginnen steeds meer door elkaar heen te lopen. Ooit waren alle mensen van buiten simpelweg buitenlanders. Toen werden het migranten die voor werk kwamen, en vluchtelingen die asiel zochten. Nu wordt vaak het woord migrant voor allen gebruikt en heeft de economische vluchteling zijn intrede gedaan, waardoor het idee heeft postgevat dat vluchtelingen alleen maar komen omdat we een sociaal vangnet hebben.

Geluk zoeken

Of omdat ze geluk zoeken. Want gelukzoeker is een scheldwoord geworden. Terwijl degenen die huis en haard achterlaten om dat geluk te zoeken, vaak per definitie ondernemend zijn, avontuurlijk, dapper en initiatiefrijk. Dat zijn positieve eigenschappen waarmee je het ver kunt schoppen.

Dat dit niet het geval is in Nederland, ligt niet aan hen. Dat ligt aan de manier waarop we hen niet welkom heten. Eerst mogen ze een kamp in, waar ze niet mogen werken of studeren. De procedure kan jaren duren, jaren waarin actieve mensen geen regelmatig dagritme hebben en ieder initiatief van hun kant op een muur van regels en onwil stuit.

Als ze dan eindelijk asiel hebben, moeten ze eerst de taal nog leren, dan de mores en cultuur van Nederland, hun kennis opvijzelen om werk te vinden en ook nog wennen in het nieuwe, niet zo vriendelijke land.

In plaats van de gelukszoeker te leren vliegen, knippen we zijn vleugels. En zorgen er daarmee voor dat een vooroordeel uitkomt: hij wordt afhankelijk van ons systeem en heeft moeite om te integreren. Een beleid dat grotendeels bedoeld is om mensen af te schrikken, bemoeilijkt juist de levens van mensen die al zoveel hebben meegemaakt. Waarmee we tegelijkertijd onze maatschappij tekortdoen, die zoveel (sneller en meer) profijt van hen zou kunnen hebben.

 

Waardeer dit artikel!

Dit artikel las je gratis. Vond je het de moeite waard? Dan kun je jouw waardering laten zien door een kleine bijdrage te doen. Als veel lezers dit doen, kan ik artikelen blijven schrijven over het Midden-Oosten.

Mijn gekozen waardering € -
Judit Neurink
Judit Neurink is journalist en auteur, en schrijft over Irak en het Midden-Oosten