Een hommage aan Iraakse thee
Een tevreden theedrinker is geen onruststoker. Ondanks alle oorlogen en conflicten in Irak, is dat het land waar ze een goed glas thee weten te waarderen.
Door Judit Neurink
De thee die Hassan maakte was de beste. Mijn Iraakse student kende mijn voorkeur voor een vers, geurig glas, zonder suiker, dus niet al te sterk. Een jaar woonde hij met een paar andere studenten uit Bagdad in een kamer van het mediacentrum dat ik in de Koerdische stad Sulaymania leidde. Dat jaar hebben we allemaal genoten van de potjes thee die hij dagelijks met zorg voor ons zette.
Thee, daarvoor moet je in Irak zijn. Want daar weten ze wat een echte theedrinker wil. Goede chai komt uit de beste theeblaadjes die worden opgezet met koud water, net even mogen koken en dan trekken. Soms gaan er kardemonnootjes doorheen om de thee nog smakelijker en geuriger te maken. De pot heet water die bovenop de theepot staat is om te zorgen dat iedere theedrinker zijn eigen sterkte krijgt.
Dat drink je dan uit een dun theeglas, een istikan, die op zich al een lust voor het oog is. Een vaasje, meestal met een gouden randje, soms schitterend versierd. En dat staat dan op een klein schoteltje, soms bijpassend en van glas, maar vaak gewoon van wit porselein.
Inschenken begint met een flinke schep suiker – en hier begint meteen ook de strijd die thee voor mij in Irak vaak toch met zich meebrengt. Hele sterke kan niet zonder, maar ik drink thee eigenlijk het liefst puur. Dus hoe krijg ik de theeschenker zover dat hij me een suikervrije lichte geeft die weer niet te licht is? Of een sterke met een heel klein beetje suiker?
Mooie jongens
Theeschenker is een beroep in Irak. Meestal voor mannen, en heel vaak voor jonge jongens. En dan ook mooie jongens. Ik heb me herhaaldelijk afgevraagd of opdrachtgevers hun theeschenkers op hun uiterlijk selecteren, want ik heb het vooral veel mooie jongens zien doen.
De meeste kantoren hebben er een. Want als er een bezoeker komt, dan moet die volgens de regels van de gastvrijheid worden voorzien van een verse thee. En zoals we in Nederland cafés hebben, zijn er in heel Irak chaigana’s – theeschenkerijen waar mannen thee schenken uit grote potten. Het zijn ook alleen mannen die hier achter een glas met elkaar zitten te kletsen. Maar als je als vrouwelijke buitenlandse theedrinker binnenstapt, en vraagt om een tweede en een derde glas, dan wordt de theeschenker steeds vriendelijker.
Misschien is mijn liefde voor Irak daar wel begonnen. Bij de glazen thee die altijd voor je neus verschijnen als je je ergens meldt voor een gesprek. Je stapt binnen in een kantoor met banken langs de wand, en eerst verschijnt er een flesje water. Vroeger kwam er dan automatisch een glas zoete thee achteraan, tegenwoordig word je vaak gevraagd of je thee of koffie wilt.
Koffie
Koffie in Irak is niet wat wij er in Nederland onder verstaan. Het ligt er een beetje aan waar je een kopje krijgt aangeboden, want soms is het oploskoffie (altijd zoet), soms is het dat wat ook bekend staat als Turkse, Griekse en Arabische koffie, met drap onderin dus. En soms, bijvoorbeeld als je in een dorp een stamhoofd bezoekt, dan is er een supersterke, hevig geurende koffie die uit een pot met een snuit in piepkleine porseleinen bekertjes wordt geschonken. Je neemt een slokje, het bekertje wordt bijgevuld en gaat naar je buurman.
Ik vind al die koffie ondrinkbaar, maar ik drink dan ook alleen thee. En daarom ook is Irak mijn land: het is een echt theedrinkersland. Pure en kwalitatief goede thee, en dan vergeef ik de Irakezen de suiker maar. Geen malle smaakjes, niet op zo’n Marokkaans met mint en niet kapot gekookt en bitter zoals bijvoorbeeld in Turkije.
Als de koffie soms ongevraagd op de bijzettafeltjes verschijnt, heb ik een probleem. Die weigeren is onbeleefd, en beleefdheid is een onvervreemdbaar onderdeel van de culturele code in Irak. De met liefde gemaakte koffie laten staan vind ik dan weer onbeleefd. Dus ik verontschuldig me meestal en vertel dat ik geen koffie drink. Wil ik dan thee? Als dat geen moeite is? En zo zit ik vaak met een theeglas voor me als de rest aan de kleine kopjes Arabische koffie nipt.
Thee is in Irak de drank voor alle situaties en overal. Niet zoals in Nederland alleen bij het ontbijt en ’s middags, wat leidt tot 700 kopjes per persoon per jaar. In Irak moet het zeker het driedubbele zijn, zo niet meer. Zelfs achter de frontlinies drinken soldaten hun glazen thee. In Mosul gingen in de door de strijd tegen ISIS verwoeste wijken bijna als eerste de theeschenkerijen weer open. En aan het einde van de picknick wordt er op het vuurtje van de barbecue ook nog even een pot thee gebrouwen. En dat is vaak de allerbeste: met de rokerige smaak van het vuur.
Heet
Een belangrijke regel is dat thee heet gedronken wordt. Zo heet, dat je het in het schoteltje mag gieten om het te kunnen opslurpen zonder je te branden. Vreemd misschien, in een heet land. Maar de ijsthee die in het westen gecommercialiseerd is, is hier nooit erg aangeslagen.
Met de veranderingen en invloeden van buiten heeft in Irak ook het theezakje z’n intrede gedaan. Soms krijg je zelfs de keuze: chai of ‘teabag tea’. En dat is dan met een zakje dat in Nederland voldoende zou zijn voor een hele pot, dat in Irak in een kopje wordt gehangen. Lang, tot het vocht mooi donkerbruin is. Dan volgt het ritueel met het lepeltje, waar het zakje met z’n touwtje omheen wordt gedraaid en dan tegen de rand van het kopje zorgvuldig uitgewrongen. Geen druppel gaat verloren.
Het is wel de beste thee; met name de Britse producent van Iraakse herkomst, Ahmad, levert hele goede theezakjes. Die ik zelfs in mijn koffer uit Irak meeneem naar elders, en waarvan er meestal ook een paar in mijn handtas zitten. Want ik woon nu in een koffieland, waar thee geassocieerd wordt met ziekzijn en bij voorkeur gemaakt is van kruiden, of groen of met een smaakje is. Daarom kan het toch, dat er op dit moment weer een kop verse Iraakse thee naast me staat. En daarom ook, wordt er in mijn romans nogal wat thee gedronken.
Dit artikel las je gratis. Vond je het de moeite waard? Dan kun je jouw waardering laten zien door een kleine bijdrage te doen. Als veel lezers dit doen, kan ik artikelen blijven schrijven over het Midden-Oosten.