De nieuwe poort van Nabi Younes verrijst in Mosul FOTO JUDIT NEURINK
AchtergrondOpinie

Als het verleden te pijnlijk is

Reportagereizen door Irak zijn een feest van herkennen en ontdekken. Wat doen de Irakezen, bijna tien jaar nadat de terreurgroep ISIS een derde van hun land veroverde? Herbouwen. Maar ook uitvegen. Soms is de geschiedenis te pijnlijk om zichtbaar te laten.

Door Judit Neurink

Het is niet iedere dag dat je de kans krijgt een kijkje te nemen bij de Nabi Younes in Mosul, het heiligdom van Jonah dat in 2014 door de terreurgroep ISIS werd opgeblazen. Kort na de bevrijding van de stad zijn fotograaf Eddy van Wessel en ik er geweest om een kijkje te nemen in de tunnels die ISIS eronder had gegraven.

ISIS wist dat het heiligdom bovenop paleizen uit twee verschillende periodes was gebouwd, en dat graven ernaar vrijwel onmogelijk was vanwege het gewicht van diezelfde moskee. Dus moest dat gebouw weg. De meeste archeologische schatten die de archeologen van de groep eronder vonden zijn spoorloos verdwenen.

Maar niet alle: in de hoger gelegen tunnels zagen wij toen al resten van enkele lamasu’s, de gevleugelde stieren van de Assyrische koningen. Te groot voor ISIS om uit te graven en te verkopen, gelukkig.

Tot mijn grote vreugde zag ik ze vorige week opnieuw, nu open en bloot in een kuil van de bouwplaats waar een nieuwe moskee werd gebouwd. Het waren er zes, waarvan er maar een te zien was, de rest was in afwachting van de terugkeer van het Duitse team van archeologen afgedekt met blauw plastic.

Overwinning

Het voelde als een overwinning op de sloopzucht van ISIS, net als een dag eerder toen ik het onlangs geopende Erfgoed Museum zag elders aan de Tigris in Mosul. Een monumentaal pand met donker marmer en hoge pilaren, waarin nu erfgoed bewaard wordt dat de terreurgroep heeft overleefd. Privé-eigendom dat gedoneerd is voor de goede zaak.

Van de ISIS-vondsten onder de Nabi Younes zijn er na de bevrijding in 2017 meer dan honderd in Mosul aangetroffen, in een soort opslagplaats van de groep die wel een veilinghuis leek. De voorwerpen hadden labels, werden gefotografeerd en vanuit dit anonieme huis op de zwarte markt te koop aangeboden.

Er werd ook een administratie gevonden; tweehonderd documenten met de namen van mensen die betrokken waren geweest bij verschillende opgravingen, met getekende toestemmingen daarvoor van ISIS-functionarissen.

Hoe goed de bureaucratie ook was onder de terreurgroep, de vele waardevolle voorwerpen die ze stal uit het historisch museum van de stad zijn nog immer zoek. Als ze niet aan stukken zijn gehakt tenminste, zoals de groep op wijdverspreide video’s heeft laten zien. Van de vernielde stukken waren er maar zes een kopie; ISIS heeft in het museum ook nogal wat echt waardevols kapotgeslagen.

En daar niet alleen; dat gebeurde ook op de archeologische sites van het naburige Hatra (uit de derde eeuw voor Christus) en Nimrud (Assysisch, hier werd een lamasu vernield). Het herstel van al die schade aan het erfgoed gaat nog vele jaren duren, zeggen de experts.

Verwarrend

Het was voor veel mensen verwarrend dat de terreurgroep aan de ene kant de culturele uitingen van Mosul en uit het verleden als onislamitisch bestempelde en vernielde, en die aan de andere juist beschermde om er flink aan te kunnen verdienen. En dat laatste moet zijn gelukt, want ondanks waarschuwingen van bijvoorbeeld VN-organisatie Unesco hebben uit Mosul gestolen erfgoedstukken toch internationaal kopers gevonden.

Veel inwoners van Mosul treuren daarover: zij beschouwen het oude hart van hun stad en het eeuwenoude erfgoed als hun identiteit. Daarom ook is de soennitische autoriteit in de stad begonnen Nabi Younis te herbouwen, ondanks waarschuwingen dat de fundering verzwakt is door de tunnels die ISIS in de paleisheuvel heeft weten te graven. Mosul wil z’n heilige plaats terug, was de boodschap, dus moeten we die herbouwen.

De toegang naar die tunnels was nog open, toen ik de bouwplaats bezocht. Van Wessel daalde af en stelde vast dat een deel ervan al was ingestort. Daarmee lijkt verder archeologisch onderzoek naar de twee eeuwenoude paleizen in de heuvel dus onmogelijk geworden, want te gevaarlijk. Voor de onderzoekers, maar ook voor de betonnen kolos die op de heuvel verrijst.

Een archeoloog waarmee ik sprak stelde vast dat veel buitenlandse hulp in Mosul draait om het terugbrengen van cultureel erfgoed. Maar dat dit lang niet altijd door de burgers op prijs wordt gesteld. Zoals de oude markt die in Mosul werd hersteld, die echter veel minder klanten trekt dan voorheen. Want die hebben hun gewoonten inmiddels aangepast en doen hun boodschappen nu elders.

En dan de kerken. ISIS vernielde er veel en beschadigde er nog meer; de internationale gemeenschap bouwt ze weer op. Het is misschien wel vloeken in de kerk, maar waarvoor? Christenen zijn maar mondjesmaat teruggekeerd na ISIS, en op een enkeling na zullen ze dat ook in de toekomst niet doen. Herstel is dus voor leegstand. Voor het plaatje, of om het principe. Kan je je dan niet beter prioriteit geven aan het herstel van huizen, scholen en ziekenhuizen?

Uitwissen

Laten we het dan ook hebben over hetgeen niet wordt hersteld. Omdat er een herinnering moet worden uitgewist. Het gebouw in Mosul dat ISIS gebruikte om homo’s vanaf te gooien, is platgegooid. Het oude kasteel aan de Tigris waar de groep zijn tegenstanders doodschoot en in de rivier gooide, kan zich bepaald niet verheugen in veel belangstelling. En de bioscoop waar ISIS in Talafar de sjiitische vrouwen en kinderen verzamelde die net als hun yezidi-lotgenoten slaven moesten worden, is platgewalst en vervangen door een school.

Dat is nu echt een cultuurverschil. In Nederland herdenken we nederlagen, verliezen, pijn, slachtoffers. In Irak gebeurt dat in veel mindere mate; op de herdenkingsbegraafplaatsen in Koerdistan na. Daar is de eerste ingeving: zand erover, weg ermee. Te pijnlijk om nog naar te kijken.

Dit was mijn laatste reportagereis, zeg ik tegen de mensen met wie ik in Irak werk. Nog een keer naar nieuwe plaatsen, of naar oude om die te vergelijken met eerder. Nog een keer nieuwe mensen ontmoeten, en bekenden terugzien. Het feest van ontdekking en herkenning. Dat tekent de reportagereizen in Irak voor mij. En dat mis je als je ermee ophoudt.

Het is niet voor het eerst dat ik dat zeg. En het meen. Maar al eerder waren de kriebels toch te sterk om te negeren. Deze keer is er de tolk die het bij het afscheid niet drooghield. Laatste keer? Ach, we zullen wel zien.

Met dank aan het Fonds Pascal Decroos voor Bijzondere Journalistiek dat deze laatste reportagereis naar Irak mogelijk maakte. De resultaten ervan zullen te vinden zijn in Trouw, De Groene Amsterdammer en MO* Magazine.

Waardeer dit artikel!

Dit artikel las je gratis. Vond je het de moeite waard? Dan kun je jouw waardering laten zien door een kleine bijdrage te doen. Als veel lezers dit doen, kan ik artikelen blijven schrijven over het Midden-Oosten.

Mijn gekozen waardering € -
Judit Neurink
Judit Neurink is journalist en auteur, en schrijft over Irak en het Midden-Oosten