Aan de ontvangende kant van sancties
Wat gebeurt er met burgers als de wereld sancties afkondigt tegen hun land? Vaak lees je over strafmaatregelen, en hoe vaak heb ik er niet over geschreven: over de sancties tegen de Iraakse dictator Saddam Hoessein of die van de Amerikanen tegen Iran, bijvoorbeeld.
Door Judit Neurink
Deze keer zit ik aan de ontvangende kant. Want ik woon in de Koerdische Regio van Irak, dat slachtoffer is van strafmaatregelen van de centrale regering in Bagdad en de buurlanden Iran en Turkije – nu hier al bijgenaamd ‘de bende van drie’. Want de Koerden hielden in september een referendum over onafhankelijkheid, ondanks waarschuwingen van die drie en vrijwel de hele rest van de wereld om dat uit- en zelfs af te stellen. De oorlog tegen de terreurgroep ISIS is immers nog niet afgerond, en de stemming zou de samenwerking tussen de Koerden en Bagdad kunnen torpederen.
En niet alleen de samenwerking. Het gevaar is dat de troepen die allebei met Amerikaanse wapens zijn opgetuigd voor die strijd, elkaar bedreigen. De Iraakse premier Abadi liet weten dat hij alleen de eenheid van Irak wil bewaren: #Iraqi forces will not wage war against #Kurdish people, Our duty is to preserve the unity of #Iraq.
Maar half oktober is dat gevaar opeens reëel, toen Iraakse troepen de oliestad Kirkuk binnentrokken. Tot ieders verbazing verloopt de overname echter bijna zonder geweld, want de commandanten van de Koerdische troepen hebben de opdracht gekregen zich terug te trekken. Een enkeling negeert de opdracht, met tientallen doden tot gevolg. Er was een deal gesloten tussen de Koerden en Bagdad waarover de details nog steeds ontbreken.
Binnen dagen zijn de Koerden opeens de helft van hun territorium kwijt, als het Iraakse leger doorpakt en de controle herneemt over alle betwiste gebieden die in Koerdische handen waren. Hun opmars naar de Turkse en Syrische grensposten met Koerdistan levert strijd op en doden, net als die richting Erbil – waar ik woon. Sindsdien zijn wegen geblokkeerd en liggen legers aan weerszijden van de zandheuvels.
Voor mijn deur
Oorlog, en opnieuw op een uur rijden van mijn deur, net als ruim drie jaar geleden toen de islamitische terreurgroep ISIS tot vlakbij Erbil kwam. Ik herken het gevoel van onrust, de onmogelijkheid om je ergens anders op te concentreren dan het nieuws, de verwoede pogingen om te doorzien wat er gebeurt. Er is maar een manier: theedrinken met Koerdische bekenden en erover praten.
Er zijn weinig gesprekken mogelijk die niet over de situatie gaan. En niet alleen over het feit dat Koerdistan alle betwiste gebieden heeft moeten teruggeven aan Irak die het sinds 2005 had weten binnen te sprokkelen. En het gevolg daarvan voor de Koerdische onafhankelijkheidsdroom.
Ook over hoe andere strafmaatregelen ons persoonlijk raken. Zoals het verbod van Bagdad op internationale vluchten naar Erbil en de tweede Koerdische stad Sulaymaniya. Voor mij en andere expats heeft dat tot gevolg dat we in feite opgesloten zitten, en zelfs al is het niet helemaal waar, dan voelt het wel zo. Ik word onrustig van het besef dat ik niet even naar Nederland kan wippen of naar mijn schrijfhuis in Athene. Vertrekken gaat nog wel – binnenlandse vluchten zijn er nog, dus vlieg je via Bagdad Irak uit – maar terugkomen niet. Want onze Koerdische verblijfsvergunningen worden niet geaccepteerd in Bagdad, en een visum bemachtigen kost meer tijd dan je lief is.
Ik heb kennissen die gestrand zijn in het buitenland, omdat ook de andere optie van inreizen via de Turkse landsgrens voor hen geen oplossing biedt (bijvoorbeeld omdat ze Amerikaans zijn, of als journalist onaardig over de Turkse president Erdogan hebben geschreven). Dat is de oude route, van voor Erbil een echt vliegveld kreeg, die niet alleen veel tijd kost maar ook onzekerheid brengt vanwege de anti-Koerdische stemming in het buurland en de dreiging dat de grens dichtgaat.
Want Erdogan heeft tijdens zijn scheldkanonnades gedreigd met sluiting. Gebeurt dat, dan krijgen we vrijwel onmiddellijk voedseltekorten. Nu merk ik al dat de prijzen aan het stijgen zijn – misschien als gevolg van het hamsteren: ik zie bijvoorbeeld mensen met supermarktkarren vol toiletpapier. Maar toch eerder als gevolg van ondernemers die anticiperend op de sluiting hun verdiensten wat verhogen.
De vliegveldsluiting heeft gevolgen voor ziekenhuizen, die artsen te gast hadden. Voor zakenlieden die niet meer binnenkomen. Voor patiënten niet die meer naar het buitenland kunnen, onder wie veel gewonde peshmerga’s. Voor hulpverleners die de bijna twee miljoen ontheemden en vluchtelingen in Iraaks Koerdistan bijstaan. Voor toeristen – de rondreis die ik voor een Duits reisbureau zou leiden wordt geschrapt, net als de Nederlandse. Voor gastdocenten en -arbeiders: ook mijn Filipijnse schoonmaakster kan niet weg.
Ervaringen bij het uitreizen via Bagdad – boetes van 500 dollar, lange wachttijden en veel onzekerheid – verschijnen op Facebook. Ik verander dagelijks van gedachten of ik wel of niet de bruiloft van mijn neef in Maastricht zal bijwonen. Als ik uiteindelijk toch ga, blijk ik als journalist in Bagdad geen boete te hoeven betalen. Maar een visum om terug te komen krijg ik niet – tal van gesprekken later weet ik dat die alleen gegeven worden aan journalisten die werken voor media met een kantoor in Bagdad. Freelancers zoals ik kunnen hooguit visum voor een maand krijgen om verhalen te maken. Mijn Koerdische verblijfsvergunning wordt alleen nog bij binnenkomst in de Koerdische regio vanuit Turkije erkend. Dus is dat de enige route terug naar huis.
Ik voel me opeens een beetje ontheemd: na bijna tien jaar in Iraaks Koerdistan ben ik in een schemerwereld beland. Alsof mijn vrienden niet al jaren tegen me grappen dat ik inmiddels toch wel recht zal hebben op een Iraaks paspoort.
Maatregelen
Bagdad kondigt arrestatiebevelen aan voor de leden van de Koerdische kiescommissie die het referendum organiseerde. Iran sluit de grenzen voor de uitvoer van benzine, en in de oostelijke regio’s vormen zich lange rijen voor de benzinepompen. Turkije dreigt de pijpleiding te sluiten waarmee Koerdische olie naar Turkse havens en internationale afnemers gaat. Iedere dag is er nieuws, zijn er nieuwe bedreigingen, worden nieuwe maatregelen aangekondigd.
Ik ga bij minister Falah Mustafa van buitenlandse zaken langs, om te horen wat de vooruitzichten zijn dat er aan deze onzekerheid een einde komt. Ik hoor aan zijn wens voor ‘de-escalatie, dialoog en het stoppen van de provocaties’ hoe vaak hij dezelfde woorden al heeft gebruikt de afgelopen dagen. Mijn tweet erover verrast me met een recordaantal likes en retweets: de kwestie leeft, dat is duidelijk.
De minister oogt moe. De regering hoopt dat de Koerden het ergste bespaard blijft en dat het allemaal wel overwaait als ze maar blijft aandringen op dialoog zonder voorwaarden vooraf. Alles is bespreekbaar, behalve tegenmaatregelen richting Bagdad, want als je geschoren wordt moet je stilzitten.
Stilzitten. Ik wou dat ik het kon. Ook bij de mensen om me heen zie ik onrust. Je kunt niets meer plannen, alle voornemens drijven op een zee van onzekerheid. Komt er een eind aan de sancties of komen er nog meer? Komt er oorlog?
Protesten
Dan barsten in het oostelijke deel van de regio de protesten los. Tegen de Koerdische elite, die zich verrijkt terwijl ambtenaren nauwelijks nog betaald worden. De stroom blijft maar uitvallen opdat zij inkomsten kunnen genereren via de dure buurtgeneratoren. Helaas is de verdeeldheid te groot voor een gezamenlijke vuist tegen Bagdad. Politici, hun aanhang en hun media geven elkaar de schuld van het verlies van de betwiste gebieden. En Bagdad roert lekker in dat potje door de partijen tegen elkaar uit te spelen.
We moeten dit volhouden tot de Iraakse verkiezingen van april, zo lijkt het. Want Abadi gebruikt de Koerden om zich te profileren als de sterke leider die Irak bijeenhoudt. Hij rekent erop, dat de Koerden er niet in zullen slagen zich tegen hem te verenigen. En zelfs al groeit onder de Koerden de weerstand – voorlopig lijkt hij nog gelijk te hebben.
Dit is een geupdate versie van een artikel dat op de website van Trouw heeft gestaan