ISIS-leider had als hoofdbeul van yezidi’s berecht moeten worden
Met de dood van ISIS-leider Al-Qurayshi is een belangrijke architect en uitvoerder van de genocide tegen yezidi’s uit de weg geruimd. Juristen en yezidi-activisten wijzen er echter op dat het voor de strijd tegen ISIS en haar ideologie beter was geweest als hij had kunnen worden berecht.
Door Judit Neurink
Toen ISIS-leider Abu Ibrahim al-Qurayshi zichzelf 3 februari in Syrië opblies om uit de handen te blijven van Amerikaanse mariniers, betekende dat vooral dat hij niet meer berecht kan worden voor zijn aandeel in de genocide tegen de yezidi’s. Terwijl hij daar de architect en hoofdbeul van was.
De man uit Tel Afar die ISIS-kalief Al-Baghdadi is opgevolgd nadat die in oktober 2019 ook al bij zo’n commandoactie in Syrië omkwam, is voor de buitenwereld een relatieve vreemde gebleven. Hij verscheen niet voor de camera’s en liet ook niet via geluidsopnames van zich horen. Zelfs voor ISIS-leden die gevangen zitten in Syrische kampen was hij een onbekende. Die hielden zich meer bezig met de gevangenisuitbraak van hun kameraden in Hasakeh, dan met zijn dood.
Al-Qurayshi zou de operaties van ISIS in Syrië direct hebben geleid. Ook de zorgvuldig geplande gevangenisuitbraak. Met zijn dood is de oude ideologische kern van de ISIS-top rond Baghdadi nog verder uitgedund. Maar met hem verdwijnen ook kennis en bewijzen over de manier waarop de genocide tegen de yezidi’s is opgezet en uitgevoerd.
Losgeld
De Amerikanen zetten al eens een losgeld van 10 miljoen dollar op zijn hoofd vanwege zijn rol in de slavenhandel. Hij was er vanaf de planningsfase bij betrokken.
Yezidi-vrouwen die in augustus 2014 vastzaten in de Galaxy-hal in Mosul herinneren hem als Haji Abdullah, de man met de blauwe ogen die hen sloeg als ze zich verzetten. Die een 14-jarige die hij voor zichzelf had gekozen aan haar haar wegsleepte. De bruidshal was enige tijd in gebruik als verzamelpunt voor de vrouwen die ISIS uit de provincie Sinjar ontvoerde. Vandaar werden ze verder verdeeld. Als hoogste ISIS-functionaris speelde deze man een belangrijke rol bij de distributie van de ‘slaven’.
Dat gebeurde allemaal volgens een plan waarvan Haji Abdullah, die toen een sharia-rechter was, een van de architecten was. Om de ongelovige yezidi’s uit te roeien werd er vanuit de leiding een hele machinerie opgezet. Bestuurders en rechtbanken speelden een rol bij de uitvoering en het veiligheidsapparaat dwong dat af. Het propaganda-apparaat gaf alle redenen om een praktijk die ook onder hedendaagse moslims verboden is, goed te praten.
Haji Abdullah was verantwoordelijk voor alle yezidi-gevangenen in Irak. Hij overzag de distributie van de vrouwen en kleine kinderen als sabaya’s (slaven, oorlogsbuit) onder ISIS-leden. Bovendien was hij verantwoordelijk voor hun gedwongen bekering, en de massamoord op honderden jongens en mannen.
Oorlogsbuit
De vrouwen en kinderen eerst werden als oorlogsbuit uitgedeeld aan strijders die deelnamen aan de operatie in Sinjar. Volgens de ISIS-regels werd die gelijkelijk verdeeld onder de soldaten nadat de staat er twintig procent van had genomen. Sommige van hen kwamen naar de detentiecentra met documenten die ondertekend waren door Haji Abdullah dat ze recht hadden op een slaaf. In Mosul en Raqqa, maar ook elders in het kalifaat, werden daarna slavenmarkten gehouden waar de overige vrouwen konden worden gekocht.
Die verkoop en doorverkoop moesten geschieden volgens bepaalde regels. Er moest altijd een koopcontract zijn dat via een ISIS-rechter was goedgekeurd. Maar al snel ging het onderhands en tegen veel hogere bedragen dan de ISIS-leiding had vastgesteld. Sommige ISIS-leden verdienden tienduizenden dollars door slaven aan hun familie te verkopen. En dan was er het geweld waaraan de yezidi-vrouwen werden blootgesteld, en dat tot zelfmoord en ontsnappingspogingen leidde.
Haji Abdullah en het ISIS-‘kabinet’ probeerden de zaak onder controle te houden met steeds weer nieuwe regels. Dat is gebleken uit documenten die na de val van het kalifaat zijn buitgemaakt. Maar veel gewone ISIS-leden meenden dat de hoge omes alleen uitwaren op zelfverrijking en negeerden die regels massaal.
Levend gepakt
Geen wonder dat een yezidi-organisatie als de Free Yezidi Foundation na de commandoactie tegen Haji Abdullah, inmiddels bekend als ISIS-leider Al-Qurayshi, verklaarde dat ze er de voorkeur aan zou hebben gegeven als hij levend was gepakt en berecht. En erop wijst dat je niet moet denken dat met zijn dood ISIS, haar ideologie of haar duizenden leden en strijders geen gevaar meer zouden opleveren.
Om te zorgen dat bij een berechting van ISIS-leden en -leiders de genocide tegen de yezidi’s een rol speelt, deed de Free Yezidi Foundation uitgebreid onderzoek naar de misdaden van ISIS in het yezidi-dorp Hardan. Ze stelde de gegevens beschikbaar aan verschillende landen en VN-organen. Een van de redenen die westerse landen immers noemen om geen haast te maken met het terughalen en berechten van hun ISIS-onderdanen, is een gebrek aan bewijzen die leiden tot behoorlijke straffen. Met onderzoek op allerlei niveaus kan dat argument de prullenbak in.
Zo had de Commission for International Justice and Accountability genoeg bewijzen tegen Haji Abdullah om hem te beschuldigen van genocide, uitroeiing, slavernij, verkrachting en nog veel meer misdaden. De non-profit verzamelt gegevens over ISIS-leden in de hoop dat zij kunnen worden berecht voor misdaden tegen de menselijkheid.
Zover is het voor de ISIS-leider niet gekomen. Maar voor anderen die hoge functies hadden in ISIS en vastzitten in gevangenissen in Koerdisch-Syrië zoals die in Hasekeh, zou dat nog niet te laat zijn. Behalve als ze bij de gevangenisuitbraak hebben weten te ontsnappen, zoals een aantal van hen.
Bewijzen
De VN belaste een speciaal onderzoeksteam (UNITAD) met het verzamelen van bewijzen. De Koerdische overheid in Irak heeft gegevens en getuigenissen laten veiligstellen. De autoriteiten in Syrisch Koerdistan beschikken over tal van documenten. Al die gegevens kunnen worden meegewogen in processen tegen ISIS-leden in het Westen, wat nog maar mondjesmaat geschiedt.
De commandoactie maakt in ieder geval duidelijk dat het leed van de yezidi’s niet vergeten is, zei Nobelprijswinnares en overlever van de ISIS-misdaden Nadia Murad. Ze voegde er echter onmiddellijk aan toe “dat er veel meer moet gebeuren. Waaronder plannen om de yezidi-gemeenschap te helpen te herstellen, en inspanningen om andere leden van ISIS te berechten.”
Want 200.000 yezidi’s zijn vijf jaar nadat ISIS uit Irak werd verjaagd nog altijd ontheemd en 2800 vrouwen en kinderen worden nog steeds vermist. En terwijl een deel van de gemeenschap moeizaam probeert Sinjar weer op te bouwen, bombardeerde Turkije daar de dag voor de dood van Al-Qurayshi voor de zoveelste keer. Ankara zegt dat die voortdurende aanvallen gericht zijn tegen de Turks-Koerdische verzetsgroep PKK. Onder vuur ligt echter haar in 2014 opgerichte dochterorganisatie van yezidi’s die een belangrijke rol speelden in de strijd tegen ISIS.
Duurzame overwinning
Een gebrek aan stabiele ontwikkeling speelt juist ISIS in de kaart, die met de gevangenisuitbraak liet zien waartoe ze in staat is. Voor een ‘duurzame overwinning’ op de terreurgroep moeten de ISIS-strijders verantwoording afleggen voor hun misdaden, betoogt yezidi-activist Murad Israel. Volgens hem is berechting, en het liefst in een speciaal tribunaal, nodig om de schadelijke ideologie bloot te leggen. En zo te voorkomen dat ISIS nog nieuwe leden kan rekruteren.
Dit artikel las je gratis. Vond je het de moeite waard? Dan kun je jouw waardering laten zien door een kleine bijdrage te doen. Als veel lezers dit doen, kan ik artikelen blijven schrijven over het Midden-Oosten.