ISIS berecht je net als gewone misdadigers
Irak berecht daders van de vele misdaden die de islamitische terreurgroep ISIS beging. Zo’n 20.000 mensen zouden gevangen zitten. Rechters zeggen dat ze voor hen dezelfde regels hanteren als voor iedereen, maar kan dat wel, in een land waar ook zij en de advocaten slachtoffer zijn van ISIS?
Door Judit Neurink, Erbil/Qaraqosh
“Geen van ons is nog veilig,” zegt rechter Mohammed Najem over zijn werk in Mosul. Hij is een van de dertien rechters in de op de islamitische terreurgroep ISIS heroverde Iraakse stad die betrokken is bij de berechting van haar leden.
Toch zit hij redelijk ontspannen aan tafel in het restaurant dat uitzicht heeft over de Koerdische hoofdstad Erbil. Hier woont hij sinds ISIS in 2014 Mosoel innam en kort daarna de islamitische staat uitriep, die weer afbrokkelt nu het Iraakse leger en de Koerdische troepen steeds meer gebied heroveren. Want Erbil is veilig, en hij keert er dagelijks terug uit Mosul.
Najem (54) is al negentien jaar rechter, en de ISIS-leden vormen slechts een deel van het werk, benadrukt hij. “We hebben dezelfde regels voor iedereen, ISIS of niet.”
Hij is onderzoeksrechter, stelt vast of verdachten berecht moeten worden voor hun aandeel in de terreurorganisatie en wat de aanklacht is. Dat gebeurt op basis van lijsten die ISIS bijhield van haar leden en hun functies, informatie van burgers, Facebook-accounts, ISIS-video’s en informatie die het leger verzamelde. Er zouden in Irak in totaal zo’n 20.000 verdachten vastzitten. Najem schat dat hij en zijn collega’s in Mosul er tot nu toe zo’n vierhonderd hebben afgehandeld, “van de zeker vijfduizend die we hebben. In ieder politiebureau hebben we er wel een paar. Vanwege het ruimtegebrek hebben we nieuwe gevangenissen voor hen moeten openen.”
Ze werken in aangepaste gebouwen die niet vernield zijn door ISIS of Amerikaanse bombardementen. ISIS vernielde rechtbanken en gebruikte de grote huizen van rechters in Mosul vaak als gevangenis. Zo verloor Najem zijn huis en zijn werk, en dat geldt ook voor de president van de tweede onderzoeksrechtbank voor ISIS-verdachten, Younis Mahmoud al-Jumaidi, die in de christelijke stad Qaraqosh is gevestigd en met name verdachten van buiten Mosul behandelt.
Dat ze zelf ook slachtoffer zijn van ISIS mag niet uitmaken voor hun werk, geven ze allebei aan, zonder er veel woorden aan vuil te willen maken. Het recht moet zegevieren, dat is nodig voor de slachtoffers en de veiligheid in het land.
Vijftig per dag
In de woning die in Qaraqosh dienstdoet als rechtbank, behandelen tien rechters en zes aanklagers zeker vijftig gevallen per dag. Is de aanklacht geformuleerd, dan gaan de verdachten naar een andere speciale rechtbank, ook in Qaraqosh, waar ze worden veroordeeld. De ernstigste gevallen en de meeste buitenlandse ISIS-leden worden echter in Bagdad berecht. De rechters geven aan dat de meeste verdachten de doodstraf wacht, wie geen autoriteit had en niet doodde krijgt levenslang voor lidmaatschap van een terreurgroep. Meer dan die twee mogelijkheden zijn er niet, omdat de berechting geschiedt onder de terreurwetgeving.
En dat tekent niet echt voor een eerlijke rechtsgang. De mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch heeft kritiek op de snelle procedure, die niet zorgvuldig genoeg zou zijn. Want voor hun informatie zijn de onderzoeksrechters grotendeels afhankelijk van wat de legereenheden die de arrestaties verrichtten leveren, en wat onderzoek van de NSS, de National Security Service oplevert. Die staat onder grote druk, gezien de grote aantallen en de snelheid van de rechters.
Advocaten hebben in de onderzoeksfase vooral een rol om te voorkomen dat onschuldigen worden berecht. Als ze niet door de familie van de verdachte zijn ingehuurd, worden ze aangesteld en betaald door de rechtbank, want iedere verdachte heeft recht op een advocaat, benadrukt Al-Jumaidi. De hoogte van de vergoeding – nog geen dertig euro en nauwelijks voldoende voor de reiskosten, zeggen advocaten – geeft te denken over de inzet die verwacht kan worden.
Bovendien hebben ook de advocaten geleden onder ISIS. Op de enkeling na die bleef en een rol speelde in de sharia-rechtbanken van ISIS, moesten ze vluchten of onderduiken. Seif Rubaie verloor zijn huis en zijn advocatenpraktijk, en heeft daarom heel principieel besloten dat hij geen ISIS-leden verdedigt tegen wie sterk bewijs bestaat. “Zelfs als ze me een miljoen zouden geven, deed ik het nog niet. Ik weet dat niemand schuldig is tenzij dat bewezen is, maar dit is persoonlijk,” zegt hij, voor de poort van de onderzoeksrechtbank in Qaraqosh waar een groepje advocaten wacht tot hun cliënten moeten voorkomen.
Daarom verdedigt Rubaie vooral degenen die vastzitten omdat hun naam dezelfde is als die van een ISIS-verdachte in de computers van leger en rechtbank. In een land waar de voornamen van vader en grootvader gebruikt worden als de familienaam komt persoonsverwisseling veel voor. Daarnaast helpt hij verdachten tegen wie wraakzuchtige buren of kennissen ten onrechte een aanklacht hebben ingediend.
Zijn werk wordt bemoeilijkt door het feit dat hij zijn cliënten niet kan bezoeken. Ze zitten verspreid over een groot aantal informele gevangenissen in woningen, zo’n duizend man alleen al in de stad Qayyara (op zestig kilometer van Mosul). Human Rights Watch heeft aandacht gevraagd voor de slechte situatie in deze overvolle huizen, waar gevangenen door de hitte zijn bevangen en overleden.
Onschuldig
De behandeling van ISIS-gevangenen weerspiegelt de negatieve gevoelens van de samenleving, in een land waar zovelen onder hun brute bezetting hebben geleden, familieleden en eigendommen verloren, en ontheemd raakten. Ook bij de behandeling van de mannen in bruine en gele gevangenispakken die bij de rechtbank in Qaraqosh worden aangevoerd en urenlang in de tuin op hun beurt moeten wachten. Geboeid, geblinddoekt en hurkend in de hitte, zonder water of eten, terwijl binnen voor de rechters en het personeel de airco’s volop draaien.
En dat terwijl vijftien tot twintig procent van de verdachten onschuldig zal blijken en door de onderzoeksrechter vrijgelaten zal worden. Rubaie maakt er vooral bezwaar tegen dat zijn meest onschuldige cliënten gevangen zitten samen met ISIS-misdadigers. “Dat is niet eerlijk,” zegt hij geëmotioneerd, erop wijzend dat er ook geen limiet is vastgesteld voor het voorarrest. Probleem is wel dat het moeilijk is om al in de gevangenis kaf van koren te scheiden.
Het feit dat een vijfde van alle ISIS-gevangenen ten onrechte maandenlang vastzit, is des te wranger, omdat er tegelijkertijd tal van aanwijzingen en verklaringen zijn dat andere verdachten zich weten vrij te kopen bij de legereenheden die hen arresteerden. Maar ook, omdat velen de rechtbank nooit bereiken. Die zijn standrechtelijk geëxecuteerd, hun lijken in massagraven gegooid of verdwenen in de Tigris. Of zitten gevangen bij een van de sjiitische milities die meevechten tegen ISIS, en een onbekend aantal ISIS-leden in ongeregistreerde gevangenissen vasthouden. Bovendien ontbreken lijsten van de (buitenlandse) strijders die in de strijd zijn gedood.
De berechting van ISIS-verdachten is voortvarend begonnen. Maar voor een samenleving die niet eens weet hoeveel ISIS-leden er waren, of hoeveel er zijn opgepakt of gedood, is dit vooral symboolbeleid. Slachtoffers kunnen pas weer slapen als ze zeker weten dat hun verkrachter, gevangenisbewaker of de beul van hun geliefde de straf krijgt die hij verdient.