FOTO JUDIT NEURINK
AchtergrondNieuws

Hawija: bij twijfel niet bombarderen

Slachtoffers van de Nederlandse bom op Hawija vragen Nederland om genoegdoening. De aanval was onrechtmatig, stellen ze. Er was onvoldoende informatie over de bommenfabriek, en daarom had er niet gebombardeerd moeten worden.

Door Judit Neurink

Het ‘perfecte target’ en de ‘perfecte hit’ – de operatie bleek die benamingen achteraf niet te verdienen. Het bombardement op een bommenfabriek van de terreurgroep ISIS in de Iraakse stad Hawija kostte op 2 juni 2015 veel meer slachtoffers dan de bedoeling was. De cijfers lopen uiteen van zeventig tot meer dan honderd doden; terwijl het er geen enkele had moeten zijn. De ‘hit’ was berekend op minimale bijkomende schade, en vond ’s nachts plaats om geen burgers te raken.

Een deel van de slachtoffers eist in een proces in Den Haag daarom gerechtigheid: een schadevergoeding en excuses is toch wel het minste. Help ons met onze medische handicaps en trauma’s die het gevolg zijn van de klap, vragen ze.

Hun advocaten voeren aan dat het bombardement onrechtmatig was: als er betere inlichtingen waren verzameld zou duidelijk zijn geweest dat de industriewijk, waar de bommenfabriek van ISIS stond, bewoond werd door ontheemden en dat er veel explosieven in de loodsen waren opgeslagen. En dat er dus veel burgers zouden omkomen.

De ramp van Hawija valt een beetje weg tegen alle gewelddadige beelden uit Israël en de Palestijnse gebieden. Maar ik herinner me nog goed mijn eerste bezoek aan de stad, vlak nadat die in 2017 bevrijd was. Ik was geschokt over het maanlandschap dat ik aantrof. Er was een explosievenfabriek van ISIS ontploft, vertelde de Iraakse officier die me begeleidde. De knal was tot in Kirkuk (op 50 kilometer afstand) te voelen geweest.

Bolwerk

Hawija was een van de bolwerken van ISIS. Hier had de groep zich zeker gevoeld. Hier werden beslissingen genomen, hier was een militair centrum, hier werden veel van de berm- en autobommen gemaakt die de groep in haar strijd gebruikte. Dat bombardement moet een grote impact hebben gehad op het gevoel van onschendbaarheid van de groep. En tussen de 50.000 tot 100.000 kilo aan explosieven kon niet meer tegen de vijand worden gebruikt.

Het Iraakse leger was blij met die slag die ISIS (of Daesh, de lokale naam) werd toegebracht. Dat hoorde ik twee jaar later nog aan de manier waarop de officier er met enige trots over sprak. Voor het leger en Bagdad was Hawija een ISIS-hol en was de ‘beste Daeshi was een dode Daeshi’. Dat er veel mensen waren omgekomen vonden ze wel best, dat waren in hun perceptie immers allemaal leden van ISIS.

Dat de realiteit anders was wordt in de Haagse rechtszaal nog eens duidelijk als overlevenden van de ramp het woord krijgen. Daar vertellen ze dat ze het geweld elders waren ontvlucht, maar geen kans zagen het kalifaat te verlaten. Dat ISIS hen niet toeliet in de ziekenhuizen; die waren alleen voor haar leden en hun families. Dat er geen ambulance kwam en geen hulp, en dat ze gewonde familieleden zagen sterven.

Rashid Salih vertelt dat hij net thuis was gearriveerd na vier maanden in een ISIS-cel. Hij was gestraft omdat hij vanuit Tikrit had geprobeerd ISIS-gebied te ontvluchten. Thuis was de plek waar hij met zijn vrouw en kinderen in Hawija bij gebrek aan beter zijn toevlucht had genomen. Toen ontplofte de wereld. ‘Het was Hiroshima,’ zegt hij.

Zeven leden van zijn familie kwamen om. Hij beschrijft hoe hij onder hun bloed zat en nog probeerde zijn dochter te redden door met haar naar Mosul te rijden. Onderweg zei ze: ‘Papa, ik denk niet dat ik het red,’ en vroeg om een knuffel. In Mosul bleek ze te zijn gestorven.

Droog

In de rechtszaal houdt zelfs zijn tolk het niet droog bij het verhaal. Maar de Staat antwoordt kort daarna in haar pleidooi dat volgens het oorlogsrecht een gewapend conflict mag leiden tot schade voor burgers en doelen. Dat een strijdende partij bijna nooit over alle informatie beschikt. Dat de aanval zorgvuldig is voorbereid en uitgevoerd. Dat de Staat geen blaam treft en dat de overlevenden juridisch gezien geen recht hebben op individuele schadevergoedingen.

De juristen van de Staat hameren op de realiteit van oorlogsvoering. Zelfs de bevrijding van Nederland heeft veel burgerslachtoffers gemaakt, zeggen ze.

De rechtbank zal pas in januari uitspraak doen en weet alle ogen op zich gericht. Want dit is een uitspraak die gaat over de rechtmatigheid van militair handelen. Er is een precedent: eerder stelde een Nederlandse rechtbank al een slachtoffer van een Nederlands bombardement in Irak in het gelijk. Die verloor zijn familie en huis omdat dat onterecht werd aangezien voor een ISIS-hoofdkwartier, als gevolg van het feit dat er onvoldoende inlichtingen over waren verzameld.

Datzelfde geldt ook nu, aldus advocaat Liesbeth Zegveld namens de slachtoffers. Geen kennis is ook kennis. Het feit dat de risico’s onduidelijk waren had ertoe moeten leiden dat er van het bombardement werd afgezien.

Pet

De rechtbank moet oordelen op basis van de kennis van juni 2015. Maar er zijn een aantal elementen die daarbij moeten meewegen. Zoals het feit dat dit incident, en het feit dat de schade zoveel malen groter was dan verwacht, meer dan vier jaar onder de pet is gehouden. Het beeld dat er een precisie-oorlog werd uitgevochten mocht niet worden aangetast.

De Staat spreekt van een ‘totale verrassing’ dat de secundaire explosie zo groot was; dat was bij geen van de eerdere aanvallen op explosievenfabriekjes het geval geweest. Mij valt echter vooral op dat de locatie veel groter is dan je zou verwachten van een werkplaats waar ISIS wat knutselt aan berm- en autobommen. Het gaat niet om één loods, maar vijf. Die middenin een drukke wijk liggen, zoals ISIS dat altijd deed – om met burgers als schild te voorkomen dat dit soort fabriekjes zouden worden gebombardeerd.

Vijf loodsen, dat mag dan toch echt wel een bommenfabriek heten – het woord waartegen de juristen van de Staat bezwaar maken in een poging het doel kleiner te doen voorkomen dan het was.

Bij vijf loodsen kan je er ook van uitgaan dat er flink wat explosieven moeten liggen opgeslagen; terwijl bekend is dat ISIS vooral ingrediënten voor kunstmest gebruikte die bijzonder instabiel zijn. Waarom kan een leek dan bedenken dat als je daar een bom op gooit de schade groot moet zijn, terwijl de experts bleven schaven en rekenen tot ze computermodellen hadden die dat risico acceptabel achtten?

Vrachtwagens

Probleem is dat ze daarbij niet hebben meegenomen dat er kort tevoren een aantal vrachtwagens (tijdens de rechtszitting wordt uitgegaan van zes) bij de fabriek geparkeerd was. De burgemeester van Hawija heeft het over vrachtwagens met explosieven waarvan de coalitie had waargenomen dat ze naar zijn stad waren gereden. Het bericht erover bereikt ons kort erna via de pers. Dan is die kennis daarover er ter plekke dus geweest. En verkenningsdrones moeten ze hebben waargenomen.

Dat er ontheemden woonden hoorde ik pas veel later, maar die kennis moet er in 2015 wel zijn geweest. Vooral aangezien er spionnen actief waren voor de Iraakse inlichtingendienst, waarvan ik er later een paar heb gesproken. Dat er behalve andere werkplaatsen (vooral garages) ook winkels waren moet ook bekend zijn geweest. Dat leidde allemaal tot voldoende twijfel om niet te bombarderen.

Tenslotte is er nog een aspect wat ik tijdens het proces niet voorbij heb horen komen. De Amerikanen die de inlichtingen voor de aanvallen op ISIS verzamelden, waren daarvoor deels afhankelijk van de Irakezen en de Koerden. Beide verzamelden via hun spionnen inlichtingen in Hawija. Voor hen was ISIS een pest die moest worden uitgeroeid. De juristen van de Staat halen wel aan dat Bagdad meende dat ISIS in Irak totaal moest worden geëlimineerd. Maar ze verbinden daar geen gevolgen aan.

Rol

Het valt achteraf vermoedelijk niet meer bewijzen welke rol dit heeft gespeeld bij de informatie die inzake de bommenfabriek wel en niet aan de Amerikanen is doorgespeeld. Maar wat de rechters wel zouden moeten laten meewegen, is dat de Irakezen en Koerden geen last hadden van aarzelingen dat een bombardement burgerslachtoffers zou kosten. Voor hen was iedereen in Hawija simpelweg lid van ISIS, en dus was iedere dode weer een ISIS-lid minder.

Hawija blijft ook na de bevrijding tegen dat imago vechten. Het heeft negatieve gevolgen voor de hulp die het uit Bagdad krijgt bij de wederopbouw. Als je daar zegt dat je uit Hawija komt, kan je meteen op wantrouwen rekenen, vertelde een sjeik die leden van zijn familie aan ISIS verloor.

Het is dus niet zo gek dat slachtoffers uit Hawija naar Nederland kijken voor hulp. Natuurlijk is de aanval voor hen onrechtmatig. Voor hen is Nederland de aanstichter van hun ellende. Niet ISIS, niet het Iraakse leger. Want Nederland kent gerechtigheid, dat is het land waar het internationale strafhof zit. Daarom vragen ze Nederland om excuses en genoegdoening. Van Bagdad hoeven ze die niet te verwachten.

Ik wens de rechters van de Haagse rechtbank dan ook veel wijsheid toe. Want ze kunnen erop rekenen dat ook andere slachtoffers naar hun oordeel zullen kijken. Hawija is lang niet het enige of het laatste doelwit waar onschuldige burgers het slachtoffer werden.

 

Waardeer dit artikel!

Dit artikel las je gratis. Vond je het de moeite waard? Dan kun je jouw waardering laten zien door een kleine bijdrage te doen. Als veel lezers dit doen, kan ik artikelen blijven schrijven over het Midden-Oosten.

Mijn gekozen waardering € -
Judit Neurink
Judit Neurink is journalist en auteur, en schrijft over Irak en het Midden-Oosten