Fotograaf en fixer in de citadel van Tal Afar die herbouwd wordt FOTO JUDIT NEURINK
AchtergrondOpinie

Als ‘dark tourist’ door Irak

Op zoek in soennitisch Irak naar positieve ontwikkelingen, tien jaar na de inval van terreurgroep ISIS, kreeg ik met fotograaf Eddy van Wessel onverwacht te maken met het concept van dark tourism.

Door Judit Neurink

Dark tourism. We hebben het herhaaldelijk moeten uitleggen, onderweg in Irak. We wilden die plekken bezoeken die een verhaal vertellen over de bezetting door de terreurgroep ISIS, of de strijd om haar te verjagen.

Dat is waarom fotograaf Eddy van Wessel en ik samen in Irak waren. Tenminste, dat was het verhaal. Want de vergunning om als journalisten te kunnen werken kwam maar niet af, vanwege een conflict tussen twee afdelingen bij de Iraakse overheid. Andere collega’s, met grotere budgets, besloten dan maar in Bagdad te blijven, en te wachten tot er van hogerhand iemand tot de orde zou zijn geroepen.

We hadden beperkte tijd, om het materiaal te verzamelen voor onze reportages over Tien jaar na de ISIS-inval in Mosul die we maakten met steun van het Pascal Decroofonds. Veel keuze hadden we niet. We gingen gewoon, en dan als toerist. En achteraf maar goed ook, want de vergunning bereikte onze fixer Faisal Jaber’s mobieltje uiteindelijk pas op onze laatste dag.

Strobreed

We redeneerden dat toeristen welkom zijn in Irak, en dat hen zelfs officieel geen strobreed in de weg mag worden gelegd. Dat we journalisten waren konden we niet verhullen, daarvoor had Van Wessel ook net iets te veel professionele camera’s bij zich. Maar journalisten gaan ook op vakantie, en dan niet van die gewone. En bovendien wilden we misschien voor anderen wel zo’n dark tourism reis gaan organiseren. Tenslotte heb ik al heel wat toeristen rondgeleid in Iraaks Koerdistan.

Niet alle veiligheidsagenten die onze paspoorten controleerden bij de controleposten hechten evenveel geloof aan ons verhaal, en Faisal heeft zich soms de blaren op de tong moeten praten. Het hielp ook niet dat al die stempels en visa in onze tienjarige paspoorten duidelijk maakten dat we al veel vaker in Irak geweest waren. We legden het er misschien ook wel iets te dik bovenop.

Toch mochten we uiteindelijk overal passeren, behalve toen we probeerden de Yezidi-provincie Sinjar binnen te rijden. Daar stonden we een uur te wachten, terwijl er een onweersbui aan kwam drijven die ons op de terugweg als een sombere uitgeleide zou vergezellen. Sinjar was te gevaarlijk en niet alleen voor toeristen, was het argument voor de weigering.

Het bezoek van de Turkse president Erdogan aan Irak van de volgende dag zou hier repercussies kunnen hebben. De Turken zouden de Yezidi-brigade van de PKK kunnen bombarderen, zoals ze al eerder hadden gedaan. Inderdaad was er diezelfde dag een dodelijk incident in Sinjar, dus zo ongerijmd was het argument niet.

Donkerste

Toch zou dit wel het donkerste punt van onze toeristische reis door Irak zijn geweest. In de hoofdstad Sinjar is nog nauwelijks iets herbouwd, negen jaar nadat ISIS er verjaagd is. Het kapotgeschoten centrum waar ISIS zichzelf letterlijk had ingegraven, zou interessant zijn in dit concept. Net als de massagraven van Yezidi’s die ISIS heeft gedood. En de berg Sinjar, waar duizenden gevluchte Yezidi’s tien dagen klem kwamen te zitten zonder voedsel of water. En ook Kocho, de plaats die twee weken standhield tegen ISIS en waar alle mannen daarna doodgeschoten waren.

We begonnen echter in Bagdad, dat in de ban is van een bouwwoede; er verrijst vooral veel hoogbouw. Hier wordt ook eindelijk na jaren aan de infrastructuur gewerkt, om een einde te maken aan de dagelijkse files. Je kunt je afvragen hoeveel dat gaat helpen, want eerder heeft het weer openstellen van de Groene Zone en het weghalen van T-walls de verkeerschaos niet echt opgelost. Donker toerisme levert hier dan ook niet zoveel op.

Van de aanslagen waarvoor die T-walls er stonde en waarbij een aantal ik getuige was, is niet veel meer te zien. We zochten naar de plek waar raketten uit een Amerikaanse drone in februari nog de auto van een militieleider dodelijk had geraakt, maar de gaten in het wegdek waren nauwelijks meer te zien. Alleen op de vliegveldweg staat de uitgebrande auto nog als monument voor de Amerikaanse drone-aanslag op de Iraanse generaal Soleimani van een paar jaar geleden.

Herbouwd

De soennitische plaats Ramadi die we daarna bezochten is grotendeels herbouwd. Veel zichtbare herinneringen aan ISIS zijn daar niet meer te vinden. Haditha, dat bijna twee jaar door ISIS was omsingeld is interessanter voor de dark tourist. Hier vonden we een hele muur met ‘martelaren,’ inwoners die bij de verdediging van de stad waren omgekomen. En helden die het hadden overleefd en daar graag over vertelden. Er zou ook nog een museum over de strijd komen, werd ons beloofd.

Door naar Tikrit, waar wij langsreden, maar waar een van de paleizen aan de Tigris nu een herdenkingsplaats is. Daar vermoordde ISIS duizenden jonge militaire rekruten. De rivier nam hun lichamen mee. Een donkere beklemmende plek, precies goed voor ‘ons soort toerist’.

Dat geldt ook voor Tal Afar, waar soennitische Turkmenen hun sjiitisch-Turkmeense stadsgenoten vermoordden en vrouwen en kinderen ontvoerden. Net zoals ze dat met de Yezidi’s hadden gedaan, die ze als ongelovigen beschouwden. De sjiieten zagen ze als afvalligen, dat was minstens zo erg.

Het centrum van de stad ligt nog grotendeels in puin. Veel soennitische inwoners zijn omgekomen of zitten vast. Pro-Iraanse sjiitische milities hebben het hier nu voor het zeggen. De dark tourists zullen het vast spannend vinden hoe hun aanhangers hun gangen nagaan en stiekem foto’s van hen maken. Wij, als journalisten, waren er minder van gecharmeerd.

Scheidslijn

De laatste plaats, Mosul kan je eigenlijk in tweeën delen, met de Tigris als scheidslijn. Het oostelijke deel, dat het eerst is bevrijd, is geheel herbouwd. Hier zijn leuke restaurants, debatcentra, dure winkels, de levendigheid van de herstelde universiteit. Hier is weinig darks aan.

De westoever, waar het oude centrum is, ligt nog grotendeels in puin. Hier worden met buitenlandse hulp meer moskeeën en kerken herbouwd dan woningen. Hier worden nog regelmatig lijken onder het puin gevonden. Hier gaat het verhaal dat nog ergens in een ingestorte kelder miljoenen dollars van ISIS moeten liggen, waar velen sindsdien naar hebben gezocht.

En dat zijn nog maar een paar verhalen die te vertellen zijn. Ik geloof dat Van Wessel en ik zonder dat we dat van plan waren, op een interessant nieuw project zijn gestuit. Met dank aan fixer Faisal Jaber die ermee kwam. Had hij toch gelijk, toen hij me er maanden geleden al op wees, als iets waarmee geld te verdienen was. Waarom dacht ik toen eigenlijk dat hij een grapje maakte?

 

Waardeer dit artikel!

Dit artikel las je gratis. Vond je het de moeite waard? Dan kun je jouw waardering laten zien door een kleine bijdrage te doen. Als veel lezers dit doen, kan ik artikelen blijven schrijven over het Midden-Oosten.

Mijn gekozen waardering € -
Judit Neurink
Judit Neurink is journalist en auteur, en schrijft over Irak en het Midden-Oosten