Gastarbeiders en het Midden-Oosten: een dubbele afhankelijkheid
De WK in Qatar worden gehouden dankzij de inzet van duizenden gastarbeiders. Daar is veel kritiek op. Toch werken die ook elders in het Midden-Oosten, en vaak bepaald niet altijd onder betere omstandigheden.
Door Judit Neurink
Toen de islamitische terreurgroep ISIS in 2014 de Iraakse stad Mosul innam, werkten daar 40 Indiase bouwvakkers aan een groot bouwproject. Een paar dagen later veroverden de radicale strijders Tikrit, waar in het ziekenhuis Indiase verpleegkundigen werkten. Zij werden tegen betaling uiteindelijk vrijgelaten, maar van 39 Indiase mannen in Mosul zijn jaren later alleen de stoffelijke resten gevonden. ISIS had hen als ongelovigen vermoord. Een van hen overleefde, omdat hij zich voordeed als moslim. Hij werd vrijgelaten samen met de 52 islamitische arbeiders uit Bangladesh die waren ingehuurd voor hetzelfde bouwproject.
Ten tijde van de opmars van ISIS in Irak werkten er zo’n 10.000 Indiërs in Irak. En daarnaast ook nog eens duizenden gastarbeiders uit tal van andere landen. Naast de buurlanden Iran en Syrië kwamen ze vooral uit Azië. Je ziet ze ook vandaag nog op de vliegvelden als de kruiers, in de horeca, de schoonmaak, de bouw, fabrieken, de ziekenzorg en als huishoudsters en kindermeisjes bij mensen thuis.
Het Midden-Oosten is eraan gewend dat mensen van buiten worden gehaald voor het minder gewilde werk. In de vroegere tijd waren dat vaak verarmde of verweesde familieleden, maar de Arabische wereld heeft ook heel lang gebruik gemaakt van slavenarbeid, en niet alleen uit Afrika. En toen dat niet meer kon, kwamen daar de gastarbeiders voor in de plaats, uit tal van landen in Azië en Afrika.
Kok
In Irak waren dat onder Saddam Hoessein bijvoorbeeld vooral Egyptenaren. Daarna kwamen de andere nationaliteiten. Ik herinner me de ontmoeting in een hotel Bagdad met een Indiase kok die daar met plezier werkte, in de tijd dat de stad bepaald nog niet veilig was. Niet lang daarna sprak ik in de Koerdische regio met een aantal bouwvakkers die naar Dubai hadden willen gaan, maar via het agentschap dat hun reis regelde in Koerdistan terecht waren gekomen. En inmiddels ken ik tal van (welvarende) Koerden die iemand uit Nepal of de Filippijnen in huis hebben voor het huishouden.
De internationale arbeidsorganisatie ILO heeft berekend dat in 2019 in twaalf Arabische landen (waaronder Irak) in totaal 24,1 miljoen buitenlandse arbeiders aan het werk waren. Dat is 14 procent van het totale aantal gastarbeiders wereldwijd, maar in deze landen maken ze wel meer liefst 41,5 % uit van het totale aantal arbeidskrachten lokaal (gemiddeld is dat cijfer wereldwijd maar vijf procent).
Dat cijfer wordt nogal vertekend doordat de Golfstaten met hun kleine eigen bevolkingen relatief hoge percentages buitenlandse arbeiders hebben, die daar op bijna alle niveaus worden ingezet. Maar tegelijkertijd zet het de inzet van gastarbeiders voor de bouw van het WK in Qatar in een ander daglicht. Qatar staat in het Midden-Oosten helemaal niet alleen in het inhuren van laagbetaalde krachten voor (ongeschoolde) arbeid.
Doden
De kritiek op Qatar ging over de vele doden die zouden zijn gevallen bij de bouw van die stadions; een cijfer dat inmiddels van 6500 is (van officiële zijde) bijgesteld tot zo’n 500 in tien jaar. Wat natuurlijk nog steeds te veel is, maar Qatar heeft zich de kritiek aangetrokken. Zo is het kafala-systeem, waarbij de werkgever het paspoort inneemt en vertrek alleen kan als die akkoord gaat, inmiddels aangepast. En is er een minimumloon ingesteld, wat ongekend is in de regio.
Zelfs al schort het in Qatar nog aan de naleving van de nieuwe regels en de controle erop, het is meer dan in elk van de andere Arabische landen waar Aziaten en Afrikanen aan het werk zijn. Vrijwel overal bewaren werkgevers hun paspoorten, of doen de agentschappen dat die hun ticket, visum en werk regelden. Vaak moeten de gastarbeiders die tussenpersonen van hun karige loon terugbetalen, terwijl ze thuis ook de rekruteur al fors betaalden (1000-3000 dollar). Dikwijls komen ze terecht in een situatie van lange dagen werken en nauwelijks vrije dagen – in feite het slavenleven waarover in verband met Qatar melding is gemaakt.
Anderzijds blijven er gegadigden voor dit soort werk. Voor de vele armen in Aziatische landen is dit de enige manier waarop ze hun gezinnen kunnen onderhouden. Die voortdurende stroom van nieuwe krachten houdt echter ook de kwalijke praktijken in stand waarbij agentschappen verdienen aan hun arbeid en er geen controle is op hun werkomstandigheden. Wat heb je te eisen als iedere dollar helpt om je gezin te laten overleven?
Exacte aantallen zijn er niet, omdat velen binnenkomen op een toeristenvisum en zich nooit aanmelden bij de overheid. Dat maakt hen als illegale arbeiders extra afhankelijk van hun werkgevers. Vaak hebben ze ook geen geld om naar hun eigen land terug te keren. Lokale en internationale organisaties zetten zich in om de ergste gevallen te helpen en dringen bij overheden aan op wetten om deze vorm van mensenhandel te verbieden.
Welkom
Anderzijds zijn veel gastarbeiders ook welkom. Ze helpen bijvoorbeeld de kwaliteit van de ziekenzorg verbeteren. Ze voorzien simpelweg in een behoefte. Voor een land als Irak lijkt dat tegenstrijdig omdat het kampt met enorme jeugdwerkloosheid (zeker een kwart van de jongeren heeft geen werk). Zeker als ze voor lagere lonen werken, worden ze gezien als oneerlijke concurrentie op de arbeidsmarkt. In een poging daar wat aan te doen heeft de Koerdische regering ondernemers nog onlangs opgeroepen meer lokale krachten in te huren. Zeventig procent van de arbeiders die bij privéondernemingen werkt moet Koerdisch zijn, aldus een overheidsdecreet.
Dat soort decreten negeren de werkelijkheid, waarbij enerzijds veel lokale krachten niet gekwalificeerd zijn voor de vacante banen (bijvoorbeeld in de olie-industrie) en die anderzijds neerkijken op de werkzaamheden waarvoor ze wel in aanmerking komen. Eigenlijk verlangt iedereen in Irak naar een overheidsbaan, waar je niet of nauwelijks hoeft te werken, niet ontslagen wordt en uiteindelijk met een pensioen weggaat. Ook een gebrek aan arbeidsethos leidt ertoe dat ondernemingen liever gastarbeiders inhuren dan lokale krachten. Om het simpel te zeggen: er is geen Irakees te vinden om koffers te sjouwen en lange uren te werken. Bovendien doen Aziatische krachten het voor lagere lonen dan wat de lokale krachten eisen.
Bij de aanwezigheid van gastarbeiders gaat het om een tweezijdige afhankelijkheid, hoewel die totaal ongelijk is. In veel Arabische landen, en zeker in de Golfstaten, zou de economie zonder de buitenlandse krachten niet functioneren. En Aziatische gemeenschappen zijn afhankelijk van de lonen die de gastarbeiders naar huis sturen. In 2019 was dat bijvoorbeeld vanuit de Verenigde Arabische Emiraten in totaal 40 miljard dollars, uit Koeweit 15 miljard en Saoedi-Arabië 39 miljard.
Ongelijk
Hoe ongelijk die afhankelijkheid is bleek echter tijdens de corona-crisis, toen vooral in Libanon en Jordanië honderden gastarbeiders die als huishoudsters of kindermeisjes werkten op straat kwamen. Hun werkgevers konden zich niet meer veroorloven om hun salaris uit te betalen, terwijl de betrokkenen geen geld hadden voor de reis naar huis. Omdat er anderzijds vanwege corona nauwelijks vluchten waren, kwamen velen op straat terecht.
De wereldkampioenschappen in Qatar zijn spoedig achter de rug. De stadions en de metrolijnen die ervoor zijn aangelegd zijn klaar. De duizenden arbeiders die ervoor in Azië zijn geworven, moeten terug naar huis want hun contract is afgelopen en het werk gedaan. Waarvan gaan zij nu hun gezinnen dan onderhouden? Daarmee is de pool van wanhopige Aziatische werklozen die er alles voor overhebben om te kunnen werken in het buitenland zojuist weer met duizenden gegroeid.
Dit artikel las je gratis. Vond je het de moeite waard? Dan kun je jouw waardering laten zien door een kleine bijdrage te doen. Als veel lezers dit doen, kan ik artikelen blijven schrijven over het Midden-Oosten.