Ericsson moet slachtoffers compenseren na spekken ISIS-kas
Een Zweeds telefoniebedrijf betaalde de terreurgroep ISIS, terwijl het wist wat die groep deed met yezidi-vrouwen en -kinderen. Daardoor is het indirect betrokken bij slavernij, en zijn excuses aan de slachtoffers alleen totaal onvoldoende.
Door Judit Neurink
Wat kan een telefoonbedrijf te maken hebben met de ontvoering van yezidi-vrouwen door de islamitische terreurgroep ISIS?
Het antwoord is: direct misschien niet zoveel, maar indirect des te meer. Dit verhaal gaat over het telefoniebedrijf Ericsson, dat sinds 2003 zakendoet in Irak. Toen de mobiele telefonie daar na de val van Saddam eindelijk zijn intrede deed, stond het Zweedse bedrijf vooraan om een graantje mee te pikken van deze nieuwe markt.
Onder Saddam waren mobiele telefoons verboden, net als faxmachines trouwens. Die laatste kon je met een speciale toestemming nog wel kopen, de eerste waren er gewoon niet want de technologie ervoor was niet uitgerold. Saddam hield immers graag een vinger aan de pols van de gedachten in zijn land. Alles werd afgeluisterd. Op mijn eerste bezoeken na april 2003 had ik een satelliettelefoon nodig om met opdrachtgevers in Nederland te kunnen praten.
Na zijn val konden 30 miljoen mensen eindelijk een mobieltje kopen en kon er een netwerk voor worden opgetuigd. Toen de Iraakse regering in 2007 de vergunningen voor mobiele telefonie voor 1,25 miljard dollar aan drie telefoonbedrijven verkocht, was Ericsson er als de kippen bij om hen te voorzien van torens, software en wat al niet meer dat er nodig was om Irak aan te sluiten op mobiele communicatie.
Lucratief
Ericsson werkte met Al-Awsat, een consulting company in Iraaks Koerdistan die hielp lucratieve contracten binnen te halen en om te gaan met de Iraakse belastingdienst en telecommunicatie beheerders. Daarvoor kreeg het tussen 2013 en 2018 zo’n 90 miljoen dollar, deels bestemd om steekpenningen te betalen. En ander deel verdween naar buitenlandse rekeningen, zo bleek onlangs uit een intern onderzoeksrapport naar het werk van Ericsson in Irak tussen 2011 en 2019.
Ergens in de zeventig pagina’s van het rapport staat te lezen dat er 500.000 dollars verdween naar de CEO van Asiacell, een van de twee Koerdische telefoniebedrijven. Het was in de boeken weggemoffeld als ‘veiligheid voor opslagloodsen’. Veel geld dat Ericsson via Al-Awsat aan derden betaalde, ging via de rekening van Al-Awsat’s Koerdische directeur in Jordanië. Vanwege het lastige Iraakse banksysteem, heette dat officieel.
En dan was er de 50.000 dollars aan cash die in 2014 naar Sirwan Barzani ging, die Korek leidde, het tweede Koerdische telefoniebedrijf waarmee Ericsson zakendeed. Maar hij leidde in feite ook de peshmerga-troepen die onder controle staan van de Barzani-partij KDP. En het geld zou bestemd zijn voor de Barzani Foundation die hij ook controleerde, en die betrokken was bij de opvang van ontheemden die voor ISIS waren gevlucht.
In het licht van alle verhalen die er over de enorme corruptie in Koerdistan en met name bij de Barzani’s rondgaan, zullen deze onthullingen velen in Koerdistan niet echt verbazen. Maar wel wat Ericsson heeft gedaan nadat ISIS Iraks tweede stad Mosul in juni 2014 bezet had. Juist die stad was belangrijk voor Ericsson, en anders dan de concurrentie zette het bedrijf zijn werk er voort.
Ontvoering
Dat leidde een maand later al tot de ontvoering van een van Ericssons ingenieurs die aan de telefonietorens in Mosul werkte. De man meldde zich bij ISIS-functionarissen met verzoek van Ericsson en Asiacell om door te mogen gaan met het werk. ISIS dwong hem zijn manager in Sulaymaniya te bellen, waarna een ISIS-sjeik die mededeelde dat alle Ericsson medewerkers ‘ongelovigen’ waren en dreigde alle faciliteiten van Ericsson op te blazen als er niet flink werd betaald.
De manager nam daarna de telefoon niet meer op. De ontvoerde medewerker wist na enkele angstige weken te vluchten. Maar Ericsson ging door. Met ongemarkeerde auto’s, en een nieuwe uitvoerder toen de oorspronkelijke het te gevaarlijk vond worden. En een speciaal transportbedrijf, dat tegen forse betaling ladingen afleverde in ISIS-gebied. Daarvoor heeft het in 2016 en 2017 vele duizenden dollars aan steekpenningen betaald, aldus het interne onderzoek. Daarmee kan “niet worden uitgesloten” dat Ericsson indirect had bijgedragen aan “het illegaal financieren van terreur”.
Het Zweedse telefoniebedrijf heeft dus geld betaald aan ISIS op een moment dat al bekend was dat de terreurgroep meer dan zesduizend yezidi’s had ontvoerd. Uit de verhalen van vrouwen die waren ontsnapt wist de wereld toen al dat de ISIS ontvoerde vrouwen als slaven beschouwde en dat ze herhaaldelijk verkocht en verkracht werden.
Verboden
Of het geld dat Ericsson aan ISIS betaalde daarvoor gebruikt is valt niet meer te achterhalen. Maar feit is dat alle financiële transacties met ISIS verboden waren. Het afsluiten van haar financiële inkomstenbronnen was een van de methodes in de strijd tegen de groep, die eind 2017 militair verslagen was in Irak.
Dat is nooit helemaal gelukt, want ISIS wist de olie uit haar bezette gebied te verkopen aan Syrië, en volgens sommige bronnen ook via de Iraakse Koerden. Zakendoen met de vijand is echter overal omstreden, nu geldt dat voor Rusland, in Irak gold dat toen voor ISIS. Helemaal als je weet dat het geld terechtkwam bij mensen die een genocide uitvoerden tegen een van de Iraakse minderhedengroepen.
Het rapport is dankzij journalistiek onderzoek (van het Internationaal Consortium voor Onderzoeksjournalistiek ICIJ, steun die club!) boven water gekomen, en daarmee was Ericsson gedwongen door het stof te gaan. Het kan ook rekenen op Amerikaanse en Zweedse strafmaatregelen en vervolging. En daarmee gingen ook de aandelen flink onderuit.
Slachtoffers
Voor de slachtoffers van ISIS is dat echter onvoldoende. Ericsson steunde een terreurgroep waarvan het bedrijf wist dat ze misdadig was en vrouwen en kinderen alleen vanwege hun geloof misbruikte en mishandelde. Voor een ontkenning is geen plaats, en excuses zijn noodzakelijk maar absoluut onvoldoende.
Want als dat eeuwen later geldt voor het houden van en handelen in slaven in de 16de en 17de eeuw, dat is dat zeker zo voor iedere vorm van steun aan een terreurgroep die zich in de 21ste eeuw met diezelfde praktijken bezighield. Als Ericsson zijn beschadigde imago nog enigszins wil opvijzelen, is hulp aan yezidi-slachtoffers wel het minste dat het bedrijf nu te doen staat. Vergezeld van excuses, natuurlijk. En dan openlijk, openhartig en gul.
Dit artikel las je gratis. Vond je het de moeite waard? Dan kun je jouw waardering laten zien door een kleine bijdrage te doen. Als veel lezers dit doen, kan ik artikelen blijven schrijven over het Midden-Oosten.