De erfenis van een Iraanse poppenmeester
De dood van de Iraanse poppenmeester in Irak, Qassem Soleimani, kan het einde betekenen van de Tuk-tuk-revolutie van Iraakse jongeren. Zijn erfenis in Irak is echter nog veel groter.
Door Judit Neurink
De Amerikaanse aanslag in Irak op de Iraanse generaal Qassem Soleimani kan grote gevolgen hebben voor de Iraakse betogers die al drie maanden lang op straat zijn uit protest tegen de corruptie en de Iraanse inmenging in hun land. De kans is groot dat de poppenmeester uit Teheran ook na zijn dood invloed zal hebben op de gang van zaken in Bagdad.
Betogers in Basra en Bagdad dansten op straat, toen zij donderdagnacht over de dood van hun grootste vijand hoorden. Want ze stellen hem verantwoordelijk voor de dood van honderden uit hun midden, gevallen door de kogels van milities die zijn opdrachten volgden. Of ontvoerd op hun commando, en later omgebracht. Terwijl hij tegelijkertijd de Iraakse regering, die daar niets tegen ondernam, adviseerde over haar reactie op de Tuk-tukrevolutie. Wat resulteerde in ongekend geweld tegen vreedzame betogers, en in drie maanden aan zeker 500 mensen het leven kostte en 15.000 verwondde.
Waar in rebellengebieden in Syrië openlijk koekjes werden rondgedeeld om het verdwijnen te vieren van het hoofd van de Quds Brigades, Irans steunpilaar voor sjiieten in het buitenland, zijn ze in Irak over het algemeen wat voorzichtiger. Want Soleimani laat in Irak een erfenis na in de vorm van een totaal verdeeld land waar pro-Iraanse krachten grote macht hebben. Macht die tot rijkdommen leidt die ze te vuur en te zwaard zullen verdedigen.
Milities
Toen de islamitische terreurgroep ISIS in 2014 een derde van het land bezette, riep de sjiitische geestelijk leider in Irak, ayatollah Ali al-Sistani, op tot een mobilisatie van Iraakse sjiieten. Milities die deels al bestonden als gewapende arm van partijen en politici verenigden zich tot de Hashed al-Shabi. Ze vochten met het Iraakse leger en de internationale coalitie tegen ISIS. Na de bevrijding van eind 2017 werd bepaald dat ze als een speciaal volksleger naast het reguliere leger zouden aanblijven.
Dat is een constructie die is gekopieerd uit Iran. Bovendien zijn de meeste militieleden in Iran getraind en opereerden onder het commando van de Iraanse generaal Soleimani. Dat was op zich tijdens de oorlog tegen ISIS nog niet het grootste probleem, al zijn er onder zijn commando ook duizenden soennieten gedood die niets met ISIS van doen hadden. Wat ertegen is werd vooral duidelijk nadat Irak was bevrijd, en de milities geen gemeenschappelijke vijand meer hadden. Toen bleek een groot aantal in de eerste plaats loyaal aan de Iraanse Soleimani, en pas daarna aan hun eigen land.
Hoe ver dat gaat bleek afgelopen week bij de bestorming van de Amerikaanse ambassade in Bagdad. Pro-Iraanse militieleden van Kata’ib Hezbollah uitten daar hun woede vanwege een Amerikaanse aanval op hun bases, waarbij 25 militieleden en enkele Iraanse adviseurs omkwamen. Op de muren van de ambassade lieten ze een duidelijke boodschap achter: “Soleimani is mijn commandant”. Vandaar dat ze zich niet druk maakten over het escalatiegevaar van hun actie. Die riep voor de Amerikanen gevoelige herinneringen op aan de bestorming van de Amerikaanse ambassade in Libië in 2012 waarbij de ambassadeur werd vermoord. En mede daarom leidde de bestorming in Bagdad tot de drone-aanslag op Soleimani en hoge officieren van de Hashed al-Shabi.
Goddelijk
Veel Irakezen durven bijna niet te geloven dat Soleimani, wiens status bijna goddelijke proporties heeft, echt dood is. Waar het door zijn toedoen op neerkomt is dat Teheran niet alleen grote invloed heeft in Irak en veel politici in haar zak heeft, maar er ook over getrainde militairen beschikt die blindelings doen wat het wil. En zich daarbij als het zo uitkomt doof houden voor bevelen van hun eigen Iraakse minister van Defensie.
In Irak gaat het voortdurend over de soevereiniteit van de staat – zoals natuurlijk ook bij de aanval op het konvooi van Soleimani net buiten de Iraakse nationale luchthaven. Dat is daar een aantasting van, betogen politici – terwijl zij zwijgen over de aantasting van dezelfde soevereiniteit als Iraakse militairen gehoorzamen aan een buitenlandse generaal. Die zich zo veilig voelde in Irak, als was het zijn eigen land, dat hij met militieleiders die net als hij op terreurlijsten staan in een ongemarkeerd en onbeveiligd konvooi van het Bagdadse vliegveld naar de stad meende te kunnen rijden. En vast niet voor het eerst.
Dat verklaart waarom de vreugde van de betogers veel breder wordt gedragen in Irak. Maar ook waarom dat niet overduidelijk is. Dezelfde pro-Iraanse milities hebben op sociale media gedreigd iedere vorm van vreugdevertoon over Soleimani’s dood te zullen wreken. En de Irakezen hebben genoeg uitingen van wraak gezien om te weten waar ze bang voor moeten zijn.
Inmenging
Helaas zou dit ook wel eens gevolgen kunnen hebben voor de betogers. Hun protesten richten zich immers ook grotendeels tegen de Iraanse inmenging en haar uitwassen. Dat is niet alleen politiek, of economisch in de vorm van alle Iraanse goederen die Iraakse van de markt hebben verdreven, of in de elektriciteit die deels uit Iran komt of wordt opgewekt met Iraans gas. Dat gaat verder dan de corruptie die pro-Iraanse politici heeft geholpen steeds dieper in het bestuur te infiltreren. Het gaat ook om het feit dat Irakezen hun eigen militairen niet kunnen vertrouwen omdat ze aan de leiband van Iran lopen. En dat daardoor een corrupte en gewelddadige groep die zich erop voorstaat het sjiisme te verdedigen, Irak in feite in haar greep heeft.
Iran en de pro-Iraanse polities hebben vanaf het begin geprobeerd om de verantwoordelijkheid voor de Tuk-tukrevolutie bij de VS te leggen. De betogers hebben zich daar herhaaldelijk van gedistantieerd. Het was niet alleen ‘weg met Iran’, maar ook ‘weg met Trump’. Hun centrale leuze is dat zij hun eigen land terug willen. Weg met de buitenlandse inmenging dus.
De protesten duren al drie maanden omdat de betogers zich niet laten bang maken. Ze gaan door, ondanks de ontvoeringen, de dodenlijsten met namen van activisten, de kogels en traangasgranaten die hen raken en doden. Maar na de Amerikaanse aanslag worden ze aangesproken op hun soevereiniteit. Jongeren die zich hullen in Iraakse vlaggen en zeggen op te komen voor hun land, komen nu recht tegenover de pro-Iraanse krachten te staan. Omdat ze de dood van hun commandant hebben gevierd moeten ze wel aan de zijde van de Amerikaanse vijand staan.
Afslag
Hun zaak zal worden overheerst door het conflict, en de escalatie van anti-Amerikaanse gevoelens die de Irakezen wordt opgedrongen via propaganda en vals nieuws. Met de poging het parlement zover te krijgen dat het alle Amerikaanse troepen wegstuurt, heeft de politiek een andere afslag genomen. Het verzet tegen de corruptie en de Iraanse inmenging heeft haar beste tijd weer even gehad.
Hoewel me vanuit Bagdad gemeld wordt dat betogers weer terug zijn die, moe na drie maanden van rondhangen op het Tahrirplein een pauze hadden genomen, hoor ik uit Basra dat betogers juist bang afhaken. Iedereen weet hoeveel doden er in Iran vielen toen jongeren daar onlangs ook de straat op gingen. De kans dat veel Iraakse betogers zich nu alsnog terugtrekken is levensgroot. En daarmee dat het protest van Irakezen die onder of op de armoedegrens leven (de helft van de bevolking) voor de zoveelste keer dooft.
Want niemand wil de burgeroorlog van vijftien jaar geleden terug. Alleen ging het toen om soennieten die de macht hadden verloren, tegen sjiieten die zich op de vroegere machthebbers wilden wreken. Nu gaat het om de erfenis van de Iraanse poppenmeester, die Irak verdeeld heeft zoals hem dat het best leek voor zijn eigen vaderland.
Dit artikel las je gratis. Vond je het de moeite waard? Dan kun je jouw waardering laten zien door een kleine bijdrage te doen. Als veel lezers dit doen, kan ik artikelen blijven schrijven over het Midden-Oosten.