Wat zijn twee weesjes op veertigduizend ISIS-kinderen?
Een paar weesjes ophalen doet weinig aan het probleem dat tienduizenden ISIS-gezinnen in Syrië vastzitten. En een oplossing is nodig als we willen voorkomen dat ze een nieuw gevaar gaan vormen.
Falluja, Judit Neurink
Nederland maakt zich druk over het terughalen van twee weeskinderen wier ouders zich bij de islamitische groep ISIS hadden aangesloten. Want die repatriëring toont dat het niet te onveilig is voor Nederlandse ambtenaren om zaken te doen met de Syrische Koerden die de ISIS-kampen beheren. Dat is wat Den Haag eerder beweerde, maar gebleken is dat een hoge Nederlandse ambtenaar ervoor was afgereisd.
Als ik de discussie volg, ben ik steeds vaker getroffen door de totale onevenredigheid van het probleem in de ogen van Nederland, en in die van de regio. We hebben het over negentig Nederlandse kinderen en 55 volwassenen die na de val van ISIS in Syrië in de Koerdische kampen terecht zijn gekomen. Terwijl daar zo’n 70.000 mensen van allerlei nationaliteiten zitten, dus ook Iraaks en Syrisch, onder wie volgens de schattingen zo’n 40.000 kinderen. De erbarmelijke omstandigheden die reden waren om de twee wezen op te halen, gelden voor allemaal.
Laat ik er nog eens een paar getallen tegenover zetten. Toen ik onlangs in Bagdad was, vertelde een hulpverleenster me dat het totale aantal mensen dat in Irak in gesloten kampen zit vanwege hun familiebanden met ISIS-strijders op 200.000 wordt geschat. Dat zijn de vrouwen en kinderen van mensen die betrokken waren bij ISIS, en soms ook de ouders, broers en zussen.
Wantrouwen
Een Iraakse samenleving is totaal ontwricht. Deze mensen kunnen niet terug naar huis, omdat ze daar worden gewantrouwd: zijn ze misschien zelf ook ISIS? Daarom zijn ze bang voor wraakacties van de slachtoffers van de radicale groep. Maar aan de andere kant zijn hun buren en wijkgenoten ook bang voor hen: zij hebben hen vaak aangegeven bij leger en politie, en dus zou zo’n gezin best wraak kunnen nemen als het weer thuis komt.
Ik was in Falluja, een soennitische stad waar ISIS aanvankelijk met open armen was ontvangen. Tot inwoners erachter kwamen dat ze hele andere ideeën over regeren had dan zij, en dat ze het Saddam-achtige regime dat ze wensten niet terugkregen. Veel inwoners met ISIS-banden zitten in kampen, maar de stad zit daarmee in de maag. Die kampen zijn ware broeinesten voor de radicale ideologie. Want de mensen daar voelen zich slachtoffer. Misschien waren ze het helemaal niet eens met de familieleden die zich aansloten, en nu zitten ze vast en is hun leven verwoest. In veel van de kampen is er sprake van seksuele intimidatie, en eisen bewakers van alleenstaande moeders seks in ruil voor hulp. Ook dat is een reden om te radicaliseren.
De overheid heeft nog een probleem. Mensen uit die kampen erin geslaagd om zich vrij te kopen, en zelfs een baan te kopen. Zij werken bijvoorbeeld nu bij de sjiitische milities die verantwoordelijk zijn voor de veiligheid. Een gevaarlijke ontwikkeling, want niemand heeft vastgesteld of ze nu wel of niet iets met ISIS hadden, of hebben. En een aantal van deze ex-kampbewoners heeft zich al gewroken op degenen die hen hadden aangegeven.
Afstand
Falluja besloot daarom tot een programma om gezinnen uit de kampen terug naar huis te halen, op voorwaarde dat zij publiekelijk afstand nemen van de echtgenoot, vader of zoon die met ISIS heulde. Een aantal van die gezinnen is weer terug in de stad, en het eerste wat ik ervan zag waren de nikaabs in het straatbeeld. Bij een eerder bezoek, een jaar eerder, waren die totaal verdwenen, want de vrouwen hadden het zwarte hete kreng onmiddellijk na het vertrek van ISIS afgezworen. Maar de vrouwen van de ISIS-families dus niet.
De lokale regering wil de kampen kwijt, maar stuit bij de terugkeer van de eerste gezinnen al op verzet. Buurten klagen over onveiligheid, want mensen zijn bang voor wraak. Bovendien vormen re-integratie-programma’s of inspanningen om inwoners en ISIS-gezinnen te verzoenen geen onderdeel van het beleid.
Dat de kampen dichtmoeten is duidelijk, maar dit lijkt me contraproductief. Toch gebeurt het. Dat is een reden om je af te vragen wat er met die duizenden ISIS-gezinnen in Syrië gaat gebeuren. Een deel van hen, degenen met een Iraakse nationaliteit, zullen naar Irak worden gestuurd – waarmee het probleem daar alleen nog maar groter wordt.
Ook voor de rest kunnen de Syrische Koerden niet voor altijd blijven zorgen. Zullen zij ook overgaan tot een beleid om vrouwen en kinderen dan maar vrij te laten als zij afstand nemen van hun foute familieleden? Een verklaring is snel ondertekend. En dan heb je dus een probleem dat nu ingekaderd lijkt binnen de grenzen van de Syrische kampen, dat opeens weer wereldwijde proporties kan krijgen.
Betaling
Er is sprake van een dozijn Franse ISIS-leden die in Bagdad ter dood zijn veroordeeld, en die de Iraakse overheid tegen forse betaling levenslang zou willen opsluiten. Misschien kan dat ook met andere buitenlandse strijders gebeuren. Maar daarmee los je het veel grotere probleem nog niet op. In Syrië zitten buitenlandse vrouwen en kinderen, die daar niet oneindig kunnen blijven en dus op een gegeven moment voor onze neus zullen staan. De radicalen, de gedesillusioneerden en de slachtoffers. We weten niet wat we van ze kunnen verwachten.
We weten wel, dat ze in Syrië niet deradicaliseren of minder gevaarlijk worden. Dat als we iets willen kunnen beheersen, we dat zelf zullen moeten doen door hen (waar dan ook) te berechten, op te sluiten en te begeleiden. Dat kinderen die tijdig op een goede manier worden opgevangen en begeleid, helemaal geen tikkende tijdbommen hoeven te zijn. Maar dan moeten we daar wel zelf voor zorgen.
Twee weeskinderen ophalen staat in geen enkele verhouding tot het probleem dat onze onderdanen hebben helpen veroorzaken in Irak. Het wordt tijd dat onze overheden dat inzien. Anders zullen ze er nog jarenlang de gevolgen van ondervinden.
Dit artikel las je gratis. Vond je het de moeite waard? Dan kun je jouw waardering laten zien door een kleine bijdrage te doen. Als veel lezers dit doen, kan ik artikelen blijven schrijven over het Midden-Oosten.