Israël gaf de Koerdische staat de doodskus
Terwijl de hele wereld zich keerde tegen een Koerdisch referendum over onafhankelijkheid, sprak Israël er bijna als enige haar steun voor uit. En dat kwam neer op een doodskus. Deze analyse schreef ik eind 2017.
Door Judit Neurink in Erbil
“Israël steunt de legitieme pogingen van het Koerdische volk om een eigen staat te realiseren,” zei de Israëlische premier Benjamin Netanjahu enkele weken voordat de Iraakse Koerden eind september naar de stembus gingen om te stemmen over afscheiding van Irak.
Hij speelde in op de eeuwenoude banden tussen Israël en de Koerden. De 200.000 Israëliërs van Koerdische afkomst zijn nazaten van Israëlitische stammen die onder Assyrische koningen drieduizend jaar geleden uit Samaria gedwongen verhuisd waren naar wat nu de Koerdische Regio van Irak is, waarna ze die vorige eeuw onder druk van antisemitisme en vervolgingen weer hadden verlaten.
Goede banden tussen de regerende Barzani-familie en Joodse leiders leidden tot militaire steun in de vorm van trainers, wapens en een militair ziekenhuis voor de Koerden, zoals de man die in de jaren ’70 voor de Mossad in Koerdistan werkte onlangs vertelde in een interview met de New York Times. Bovendien werd recent bekend dat veel van de olie die de Koerdische regio exporteert, in Israël terechtkomt.
Ruchtbaarheid
Het zijn banden waarover jarenlang niet openlijk gesproken werd, deels om de positie van de zogenoemde Benjews in Koerdistan te beschermen: nazaten van Joden die ervoor kozen zich tot de islam te bekeren in plaats van naar Israël te vluchten, en zich vaak Joods waren blijven voelen. Maar ook omdat het voor een volk dat middenin Israël-vijandige naties moet zien te overleven, veiliger is er niet te veel ruchtbaarheid aan te geven.
Dat beleid veranderde in 2015 met het aanstellen van een Joodse vertegenwoordiger bij het Koerdische ministerie van Religie in de Koerdische hoofdstad Erbil. Er zijn stemmen die beweren dat die vertegenwoordiging moet leiden tot een voor de Joodse minderheid bestemde zetel in het Koerdische parlement. Zelfs al heeft de regio geen zichtbare Joodse gemeenschap, want de Benjews zijn vrijwel zonder uitzondering te bang om voor hun wortels uit te komen. De zetel zou vooral bedoeld zijn om Israël en haar Koerdische gemeenschap aan Koerdistan te binden.
Oudere Koerden herinneren zich hun vertrokken landgenoten nog goed, en toen ik vorig jaar met een paar gasten uit Israël in Koerdistan rondreisde werden die voortdurend hartelijk verwelkomd. De oudere generatie weet nog hoe jaloers de Koerden waren toen Israël zich in 1948 onafhankelijk verklaarde. Zo’n staat wilden zij ook. Het gevoel van verbondenheid was, en is nog groot, al was het maar omdat ze gemeen hebben een niet-Arabische natie te (willen) zijn omgeven door (meest) Arabische vijanden.
Bondgenoten
Koerden en Israëliërs zijn daardoor natuurlijke bondgenoten. De Joodse staat voert vanwege haar geïsoleerde positie in een regio vol vijanden al sinds haar ontstaan het beleid om allianties aan te gaan met niet-Arabieren en minderheden in het Midden-Oosten. Dus ook met de Koerden, die immers in een soortgelijke geïsoleerde positie zitten – zoals de gebeurtenissen rond het referendum ook laten zien.
“We zijn het tweede Israël!” viel tijdens de stemming te horen, en blauwwitte Israëlische vlaggen wapperden tussen de rood-wit-groene Koerdische die tijdens de volksfeesten op straat de oproep om ‘ja’ te stemmen kracht bij moesten zetten. Tot de Koerdische autoriteiten ze in beslag namen, omdat politici zich van het gevaar van deze pro-Israëlische uitingen bewust waren geworden.
Maar toen was het al te laat. Iran, dat tot de islamitische revolutie van 1979 goede banden had met Israël maar de Joodse staat nu als haar grootste vijand beschouwt, zag de bui hangen. Een tweede Israël, en dan direct naast de deur? Teheran investeert in het steunen van Israël-vijandige groepen, zoals Hezbollah en Hamas aan Israëls grenzen, en beschouwt een door Israël gesteunde en bewapende Koerdische staat als een spookbeeld.
Afstraffen
De Iraanse leiders hoefden niet veel te doen om de sjiitische politici in Bagdad daar ook van te overtuigen. Waarna die over elkaar heen buitelden in het veroordelen van het Koerdische initiatief en het bedenken van sancties om dat af te straffen. En daarmee dwongen ze de gematigde premier Abadi tot harder optreden dan hij wellicht wilde. Want met de verkiezingen van april 2018 in zicht kan hij zich niet veroorloven dat de man die hij op verzoek van de Amerikanen vier jaar geleden verving en die wanhopig probeert terug te keren in de macht, ex-premier al-Maliki, nog verder aan zijn stoelpoten zaagt.
Maar ook buurland Turkije was niet blij met de Israëlische inmenging in de Koerdische regio, die ze het afgelopen decennium met investeringen en oliecontracten aan zich had weten te binden. De Koerdische president Barzani was president Erdogans goede vriend. Turkse bedrijven verdienen aan de export van voedsel en benzine naar Koerdistan, en aan het vervoer van Koerdische olie door een gedeelde pijplijn naar Turkse havens – voor verkoop aan bijvoorbeeld Israël.
Erdogan heeft zich fel tegen het Koerdische referendum uitgesproken, en nog feller toen de Koerden waarschuwingen het uit te stellen in de wind sloegen. De Israëlische Mossad was erbij betrokken, beweerde hij om het vuur verder op te stoken, en het Koerdische vertoon met Israëlische vlaggen toont “dat deze administratie een geschiedenis heeft met de Mossad, en dat ze elkaars hand vasthouden.”
Steun
Uiteindelijk was Israël het enige land dat het referendum en de Koerdische staat steunde. Veel Koerden zagen dat ten onrechte als een geruststellende gedachte. Want die steun streek de buurlanden en Irak dermate tegen de haren in, dat zij wel aan zichzelf verschuldigd waren om zo hard mogelijk op te treden. Het bracht de drie landen zelfs kort na het referendum tot een gezamenlijke militaire oefening aan de Koerdische grenzen.
De kans is groot dat de sancties tegen de Koerden zonder die openlijke Israëlische steun minder hard zouden zijn uitgevallen. Israël heeft zich dat gerealiseerd, maar te laat, want pas na de stemming droeg het zijn ministers op hun sympathiebetuigingen aan de Koerden te staken.
Sommige Koerden menen toch nog dat Israëls steun waardevol was. De Israëlische premier had immers overal voor de Koerden gelobbyd. Maar met welk resultaat dan? Dat er een voorstel lag voor overleg onder VN-auspiciën, tussen Bagdad en de Koerden, was niet aan hem te danken. Het Koerdische afwijzen ervan indirect wel: want met het voorbeeld van het eenzijdig afkondigen van de Israëlische staat in 1948 voor ogen, gaf het aangaan van nieuwe onderhandelingen voor de Koerdische leiders geen pas. En daarmee hebben ze goede vrienden van zich verwijderd, Bagdad geradicaliseerd en is de kans op welk overleg ook voorlopig verkeken.
Geweld
En wat kan Israël voor de Koerden doen, als het wapengekletter inderdaad tot geweld leidt? Ze zal geen troepen of wapens sturen. De Koerdische peshmerga-troepen staan er toch alleen voor als het Iraakse leger de controle van de grensposten met Iran en Turkije overneemt, en als de sjiitische Hashed-milities de Koerdische oliebronnen bij Kirkuk komen overnemen.
Israëls steun voor haar vrienden de Koerden heeft meer kapotgemaakt dan hen beiden lief is. Want het vooruitzicht op een Koerdische staat – een tweede Israël is dat grenst aan Iran dat voor de één een droom is en de ander een spookbeeld – is verder weg dan ooit.