Poster met Muhandis en Soleimani FOTO TWITTER
Achtergrond

Qasem Soleimani is heiliger in Irak dan in eigen land

Drie jaar na de dood van de Iraanse generaal Qasem Soleimani lijkt hij wel heiliger in Irak, dan in zijn eigen land. Daar vernielen betogers spandoeken met zijn beeltenis. In Irak gebruikt de overheid hem om eenheid te smeden onder de zo verdeelde Iraakse sjiieten.

Door Judit Neurink

Het heeft iets van de operatie ‘hoe maak je iemand heilig’. Het is drie jaar geleden dat een Amerikaanse drone een einde maakte aan de levens van de Iraanse generaal Qasem Soleimani en de Iraakse militieleider Abu Mahdi al-Muhandis. Niet eerder zijn de twee zo uitgebreid herdacht.

Op 3 januari 2020 was de Iraanse generaal op weg naar een geheime vergadering in Bagdad. Hij was op het vliegveld van Bagdad opgehaald door Muhandis, die de gezamenlijke Iraakse milities van de PMF leidde die loyaal waren aan de Iraanse generaal. Op de weg bij het vliegveld raakte een drone hun auto.

Drie jaar later heeft in Irak de herdenking van de twee heren een nieuwe vlucht genomen. Er is een speciale campagne om hen te herinneren. In een aantal Iraakse provincies is een vrije dag afgekondigd. Er kwam een nieuw herdenkingsmonument bij de plek van de droneaanval. Duizenden gingen de avond ervoor naar de vliegveldweg, die opgesierd is met speciale vlaggen ter herdenking van de dood van de twee ‘heiligen’.

“We herinneren en zullen nooit vergeten,’ is het motto van velen die over de herdenking posten, en de belofte van wraak komt daarbij herhaaldelijk om de hoek kijken. Ook wordt benadrukt dat het verspilde bloed van de twee mannen de broederband tussen Iran en Irak heeft versterkt.

Amerikanen

En de herdenking wordt natuurlijk gebruikt om nog eens te hameren op het vertrek van alle Amerikaanse troepen uit Irak – terwijl de Amerikanen die er nog zijn, zich vooral met training en de strijd tegen ISIS bezighouden. Bovendien zijn zij in Irak op nadrukkelijk verzoek van de overheid in Bagdad.

Het vreemde van deze massale uitbarsting van verdriet over de dood van twee mannen die buiten Iran en Irak vooral worden beschouwd als architecten en uitvoerders van een Iraans expansionistisch beleid en vaak ook als terroristen, is dat er geen duidelijke aanleiding voor is. In Irak is immers na veel gemarchandeer dezelfde sjiitische kliek weer aan de macht, waarvan Muhandis onderdeel was. En waartegen massaal en hartstochtelijk gedemonstreerd is. Waarom is de herdenking dan toch groter dan de voorgaande jaren – toen zij juist alle reden hadden om zich te willen manifesteren?

De enige reden voor dit vertoon kan zijn, dat de sjiitische partijen het creëren van een gemeenschappelijke heilige gebruiken om een deel van de kritische geloofsgenoten weer aan hun zijde te halen. Veel Iraakse sjiieten die zijn afgehaakt vanwege de corruptie en zelfverrijking van hun politici, zijn immers wel gelovig. Velen van hen gaan op pelgrimstocht naar het graf van Muhandis. Ook de opvallende anti-Amerikaanse retoriek zal die achtergrond hebben. Mensen wordt voorgehouden dat de twee martelaren ‘ons geleerd hebben samen sterk te staan tegen de onderdrukking’.

De Amerikaanse onderdrukking van na 2003 – die toch de sjiieten aan de macht bracht in Irak? Of die van de islamitische terreurgroep ISIS, die ruim een derde van Irak wist te veroveren en met Amerikaanse hulp werd verjaagd? Het is een vijandsbeeld dat gehandhaafd blijft omdat sjiitische politici er baat bij hebben. Terwijl de sjiitische meerderheid in Irak voor soennieten en andere minderheden steeds meer zelf als een onderdrukkende macht wordt beschouwd.

Offer

De propaganda gaat al zo ver dat wordt gesteld dat ‘Soleimani en Muhandis niet als personen moeten worden gezien, maar als een school’, en dat de aandacht wordt gevraagd voor ‘het grote offer van deze martelaren’.  Terwijl ze niet in de strijd zijn omgekomen, maar als gevolg van Soleimani’s plannen voor een aanval op de Amerikaanse ambassade in Bagdad.

Want dat wordt hierbij nu verzwegen: de aanleiding was de bedreigende situatie die eind 2019 bij de Amerikaanse ambassade in Bagdad ontstond. Die belaagd werd door sjiitische milities deels vermomd als betogers. Soleimani zou bovendien aanslagen op Amerikaanse diplomaten en militairen in heel Irak hebben gepland.

Het is des te opvallender, omdat in buurland Iran tijdens de daar al meer dan drie maanden voortdurende protesten, juist spandoeken waarop Suleimani verheerlijkt wordt in brand gestoken en kapotgescheurd zijn. Tot en aan de vooravond van de herdenking,  en zelfs  in Teheran. Ook standbeelden van de generaal moeten het ontgelden.

Voor veel Iraniërs is Soleimani een icoon van het regime waartegen ze zich verzetten. Hij was immers een belangrijk instrument in het beleid om de Iraanse invloed uit te breiden naar de regio, met Iran, Syrië en Libanon als belangrijke doelen. Daarbij heeft hij de strijd tegen de islamitische terreurgroep ISIS slim weten te gebruiken. En het is mede dit beleid waardoor het regime in Teheran door de buitenwereld steeds meer als gevaarlijk en machtswellustig wordt beschouwd.

Straffen

Het Iraanse regime beantwoordt de aanvallen op Soleimani’s posters met strenge straffen voor betogers maar door de overheid georganiseerde tegendemonstraties zijn allerminst massaal. Teheran probeert de buitenwereld echter een rad voor de ogen te draaien met video’s waarin de generaal wordt verheerlijkt als een dapper maar vriendelijk mens.

In Iran is dat soort propaganda grotendeels aan dovenmans oren gericht, maar in Irak wordt ze door veel sjiieten met gretigheid geconsumeerd. Zo lijkt het dat de Iraanse generaal drie jaar na zijn dood in Irak meer verafgood wordt dan in eigen land. Voor zover dat niet slechts het effect is van een streng geregisseerde campagne van de sjiitische machthebbers in Bagdad tenminste.

 

Waardeer dit artikel!

Dit artikel las je gratis. Vond je het de moeite waard? Dan kun je jouw waardering laten zien door een kleine bijdrage te doen. Als veel lezers dit doen, kan ik artikelen blijven schrijven over het Midden-Oosten.

Mijn gekozen waardering € -
Judit Neurink
Judit Neurink is journalist en auteur, en schrijft over Irak en het Midden-Oosten