Syrische strijders die naar Libië gingen om te vechten voor Turkije. FOTO TWITTER
Achtergrond

Hoe hou je rebellen na de strijd in toom?

Waarom stuurt de Turkse president Erdogan Syrische strijders als huurlingen naar Libië en nu naar  Azerbaijan? Om te voorkomen dat hij last krijgt van duizenden werkloze adrenalinebommen die hij heeft helpen maken. Maar ook om zijn Ottomaanse ambities verder uit te werken.

Syrische strijders die naar Libië gingen om te vechten voor Turkije.     FOTO TWITTER

Door Judit Neurink

De strijd is voorbij. Soldaten keren terug naar de kazerne. Maar wat gebeurt er met de rebellen en de strijders die ook hun wapens neerleggen? Hebben die nog een leven waar naartoe ze terug kunnen?

Vaak niet, want strijd en de adrenaline die ermee gepaard gaan zijn verslavend. En nog vaker vormen oud-strijders daarna een probleem. Bang voor vervolging voor de misdaden die ze gepleegd hebben, worden ze ongrijpbaar. Bij vredesprocessen hoort daarom onverbrekelijk de rehabilitatie van strijders. Dat is echter niet alleen een moeizaam proces, maar in veel landen is er geen formele vrede en dus geen proces om alle elementen in de samenleving er weer aan te wennen.

In Irak en Syrië liggen de gevolgen daarvan voor het oprapen. Het is een van de redenen waarom het Iraakse justitiesysteem er vooral op is ingesteld om strijders en aanhangers van de islamitische terreurgroep ISIS voor lange tijd op te sluiten, of via executie helemaal onschadelijk te maken. De Irakezen weten zich geen raad met het concept van verzoening, waardoor de familiekampen met vrouwen en kinderen van strijders een zwerend abces vormen waarvan het gevaar te weinig wordt onderkend. Stop ze weg, dan hebben we er geen last van, is het adagium in Irak ten aanzien van de restanten van de groep die enkele jaren lang een derde van het land bezet hield.

Aanwas

Niet iedereen is echter opgepakt. En zij die uit de handen van politie en justitie wisten te blijven, zorgen ook weer voor nieuwe aanwas. Want de ideologie van ISIS trekt onderdrukten en armen aan. Daarom zijn er in bepaalde delen van Irak nog steeds vrijwel dagelijks aanslagen en aanvallen, uitgevoerd door geheime ISIS-cellen – zelfs al worden die toch nog regelmatig weer opgerold.

Irak heeft nog een ander probleem met strijders die hun werk kwijtraakten. Zo’n 40.000 leden van sjiitische milities werden in 2014 gemobiliseerd om ISIS te verjagen. Hoewel er duizenden sneuvelden, waren ze succesvol, omdat velen van hen net zo rücksichtsloos handelden als de ISIS-strijders. Mede uit wraak, omdat die hen als sjiieten uitmaakten voor ongelovigen. Terug in het zuiden van Irak vonden ze echter geen werk. Wie geen baantje kreeg bij de milities, raakte vaak verslaafd aan de drugs die in overvloed uit Iran worden aangevoerd en belandde in de gevangenis.

En wie bij de milities terecht kwam, zocht en vond een nieuwe vijand. Iran heeft grote invloed op de meeste van de milities, en dus werd dat de VS. Terwijl er in de strijd tegen ISIS toch samengewerkt was met de Amerikanen. Het is een strijd die geniepig wordt gevoerd met aanvallen op bevoorradingskonvooien en raketaanvallen op de Amerikaanse ambassade. De Amerikanen eisen dat Bagdad dit geweld eindelijk een halt toeroept, en dreigen nu zelfs hun ambassade in Bagdad te sluiten.

Erfenis

In Syrië is de strijd tegen ISIS weliswaar vorig jaar beslecht met een slag om haar laatste bolwerk, Bahgouz, maar de erfenis van ISIS is nog levensgroot. In de vorm van de 70.000 strijders en familieleden die vastzitten in gevangenissen en kampen onder Koerdisch bewind. Waar onder druk van oproepen van de ISIS-leiding om de gevangenen te bevrijden vrijwel constant ontsnappingspogingen worden ondernomen. Tal van ISIS-strijders zijn aan gevangenschap ontkomen. Die hergroeperen zich, of sluiten zich individueel aan bij andere islamitische strijdgroepen die in Syrië bijvoorbeeld de stad Idlib in handen hebben.

Veel van die radicale groepen konden in de strijd in Syrië rekenen op hulp uit Turkije. Dat begon met de hulp die duizenden aspirant-strijders kregen bij het oversteken van de Syrische grens. Veel groepen, ook ISIS, kregen wapens en geld uit Turkije. De belangrijkste parapluorganisatie van rebellengroepen in Syrië, het Syrisch Nationaal Leger SNA krijgt nog altijd financiële steun uit Ankara. Gewonde strijders zijn in Turkse ziekenhuizen verzorgd. Een deel van de strijders woont in Turkije, ver van de arm van rechtbanken die hen zouden willen vervolgen voor oorlogsmisdaden.

Ankara moet zich bewust zijn van het gevaar die al deze gewapende adrenalinebommen vormen. De Turkse autoriteiten weten immers dat veel strijders die Al-Qaida opleidde in Afghanistan, daarna van oorlog naar oorlog trokken, als de organisatie hen zelf al niet stuurde. Om dat in eigen hand te houden, besloten de Turken voor eigen gewin gebruik te maken van de Syrische strijders. Allereerst in 2018, toen Turkije de Koerdische enclave Afrin binnenviel en bezette. Daarbij speelden leden van Turkmeense Syrische milities een belangrijke rol, en nog steeds vormen ze deel van de bezettingsmacht.

Angst

Toen de Turken een jaar later het Koerdische noordwesten van Syrië binnenvielen en bezetten, werden daar opnieuw radicale moslimstrijders ingezet, wat leidde tot angst onder de lokale bevolking. Terecht, want ze voerden ontvoeringen en executies uit. Turkije zette de radicale rambo’s met graagte in tegen de plaatselijke Syrisch-Koerdische strijders en politici. Die maakt ze uit voor terroristen omdat ze banden hebben met de Turks-Koerdische verzetsgroep PKK, wat onder meer leidde tot de aanval en moord op een vooraanstaande vrouwelijke Koerdische politicus.

Het bleef niet bij Syrië. De volgende plek waar de Turken Syrische strijders inzetten was duizenden kilometers verder. In Libië, waar Ankara de internationaal erkende regering te hulp schoot tegen het verzet van krijgsheer Khalifa Haftar. Hiervoor hield een Turks veiligheidsbedrijf wervingsbijeenkomsten in bezet gebied in Syrië, waarbij het geïnteresseerden voorhield dat ze alleen voor bewakingswerk zouden gaan. De beloofde salarissen die opliepen tot 1000 dollar – een kapitaaltje in verarmd Syrië – trokken velen over de streep. Zelfs al bleken ze uiteindelijk toch wel degelijk te moeten vechten.

Hetzelfde gebeurde half september opnieuw, en nu voor bewakingswerk voor Azerbaijan, vanwege schermutselingen met Armenië in de omstreden enclave Nagorno-Karabach. Strijders die persbureau Reuters en de Britse Guardian spraken, geven aan dat ze er na het luwen van de strijd in Syrië niet in slagen het hoofd boven water te houden. Het kleine bedrag dat ze nog steeds uit Ankara krijgen (zo’n 500 Turkse lira per maand) is totaal onvoldoende, en werk is er niet. Vechten als huurling voor de Turken lijkt inmiddels de enige optie om zichzelf en hun gezinnen te onderhouden. Hoeveel Syriërs inmiddels in Azerbaijan zijn is onduidelijk, maar sommige berichten spreken van duizenden.

Huurlingenleger

Turkije heeft voor zichzelf dus een huurlingenleger gecreëerd in Syrië, dat het kan inzetten waar het wil. Zonder dat die strijd Turkse levens hoeft te kosten, waardoor ze aan steun van de Turkse bevolking zou inboeten. Dat is belangrijk voor president Erdogan, die zijn bemoeienis in Azerbaijan toch al moest bezuren door een nieuwe buiteling van de lira. Het optreden past binnen zijn Ottomaanse ambities om Turkije weer ‘groot’ te maken, waarmee hij het nationalisme onder zijn onderdanen voedt om zich van hun voortdurende steun te verzekeren.

Erdogan borduurt voort op een succesvol Ottomaans concept, waarbij de sultans strijders uit veroverde gebieden dwongen om aan hun zijde te vechten en een volgende regio onder de voet te lopen. Het is een concept dat ook bewindsheren toepasten van imperiums zoals die van de Assyriërs, de Romeinen en de Grieken. Zo voorkwamen ze problemen in nieuw veroverde gebieden met strijders die rebellenlegers zouden kunnen aanvoeren, en ze smeedden hun rijk aaneen. Want veel strijders bleven uiteindelijk ergens anders hangen om daar een nieuw leven op te bouwen.

Het beleid heeft een groot nadeel: je hebt altijd weer een volgende oorlog nodig om de gewapende tegenstanders uit de vorige om te smeden tot medestanders, of in het slechtste geval onschadelijk te maken doordat ze sneuvelen. Dat betekent dat we Sultan Erdogan nog wel even in de gaten moeten houden. Want hij heeft nog wel wat Syrische strijders die onschadelijk gemaakt of omgesmeed moeten worden.

 

Waardeer dit artikel!

Dit artikel las je gratis. Vond je het de moeite waard? Dan kun je jouw waardering laten zien door een kleine bijdrage te doen. Als veel lezers dit doen, kan ik artikelen blijven schrijven over het Midden-Oosten.

Mijn gekozen waardering € -
Judit Neurink
Judit Neurink is journalist en auteur, en schrijft over Irak en het Midden-Oosten